GELD. 215
De hooge soortelijke ivaarde dezer metalen — d. i. eene hooge
waarde in verhouding tot het gewicht — maakt ze ook voor
geld geschikt, omdat zij daardoor gemakkelijk vervoerbaar zijn.
Hunne waarde op ver uit elkander liggende plaatsen komt
daardoor meer overeen dan anders het geval zou wezen. Duurzaamheid
en hechtheid zijn ook uitstekende eigenschappen,
terwijl de deelbaarheid tot in de kleinste deelen, zonder eenig
verlies van waarde, het mogelijk maakt, elke waarde die men
wil, groot of klein, er mede te meten. De smeedbaarheid
maakt aanmunting gemakkelijk en de volkomen gelijksoortigheid
is oorzaak dat het eene ons of pond juist evenveel waarde
heeft als het andere. Verder zijn ze gemakkelijk te herkennen
aan hun kleur, hun bizondere klank en andere eigenschappen,
en zoodoende hoogst geschikt voor algemeen gebruik. Het
schijnt dat geen enkel ander metaal zoovele wenschelijke eigenschappen
in die mate in zich vereenigt.
Papieren geld wordt op groote schaal gebruikt. Het bestaat
in eene belofte om op vertoon te betalen, welke de menschen
bereid zijn in plaats van metaal-geld aan te nemen. Het zijn
gewoonlgk beloften van banken of Staten. Men neemt ze aan,
omdat men vertrouwt, dat die beloften worden nagekomen of
dat anderen ze ook zullen aannemen; of omdat ze tot wettig
betaalmiddel zijn verheven en men ze dientengevolge in betaling
aannemen moet, of wel omdat men er zijne belasting
mede betalen kan ^). Waar dit vertrouwen in het papiergeld
volkomen is, verkiest men het boven edelmetalen, omdat het
geriefelijker is. Indien men de moeite wil nemen om alles te
lezen, wat op het papiergeld, dat in de Vereenigde Staten
circuleert, gegrapheerd is, zal men omtrent den aard er van
ingelicht worden en bemerken, dat het uit twee soorten
bestaat: biljetten van nationale banken en van de bondsregee-ring.
Adam Smith heeft papiergeld vergeleken bij een weg
door de lucht. Het bespaart op het gebruik der edele metalen»
1) Zoo is b.v. bij ons het bankbiljet geen wettig betaalmiddel, maar de Staat
neemt het aan bg de betaling van belasting volgens art. 13 der wet van
22 Dec. 1863, Sb. 148. (TBKT.)