|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
|
|
niura verordening op de tuchtrechtspraak nederlands instituut van registeraccountants O R D E I N G E S T E L D BIJ W E T V A N 28 J U N I 1 9 62 Koninklijk NIVRA I HUI HUI mil mil I I I mil III iiii "^^^ III Hi lllll I III III III III fi£6iSTERACCOü;4TA|iTS 2060 002 2999 BIBLIOTHEEK INHOUD blz. 3 Verordening op de tuchtrechtspraak blz. 11 Tuchtrechtspraak (Titel II van de Wet op de Registeraccountants) Secretariaat Raad van Tucht mr. G.J. S. Postma Postbus 10880 1001 EW Amsterdam Secretariaat Raad van Beroep mr. W.F.Th. Corpeleijn Postbus 3660 1001 AL Amsterdam uitgave NIVRA juni 1987 Verordening op de tuchtrechtspraak vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 1 oktober 1967, afgekondigd in de Staatscourant van U februari 1968, nr. 33;gewijzigd bij verordeningen van 14 december 1978 (Stcrt. 1979, nr. 36), U december 1983 (Stcrt. 1984, nr. 107) en 18 december 1986 (Stcrt. 1987,40). De ledenvergadering van de Orde Nederlands Instituut van Registeraccountants, Gelet op de artikelen 36, lid 1, en 44, lid 1 en 2, van de Wet op de Registeraccountants, Stelt de volgende verordening vast: Hoofdstuk I Instelling en samenstelling van de raad van tucht Artikel l Er is één raad van tucht, verder te noemen: de raad. Artikel2 1 De raad bestaat uit een voorzitter, één of meer plaatsvervangende voorzitters, ten minste acht gewone leden en ten minste vier bijzondere leden. 2 De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters mogen geen lid van de Orde zijn. 3 De andere leden van de raad moeten lid van de Orde zijn. 4 Alle leden van de raad moeten in Nederland wonen. Zodra een lid heeft opgehouden in Nederland woonplaats te hebben, neemt zijn betrekking van rechtswege een einde. Artikels 1 De ledenvergadering stelt het aantal leden van de raad vast en benoemt dezen in zijn jaarlijkse bijeenkomst, bedoeld in artikel 4 van de Verordening op de ledenvergadering, voor de tijd van vier jaren. 2 De leden van de raad treden af volgens een door de ledenvergadering vast te stellen rooster. Leden van de raad die niet lid zijn van de Orde, zijn terstond herbenoembaar. Leden van de raad die lid zijn van de Orde, zijn niet terstond herbenoembaar, tenzij zij korter dan twee jaar zitting hebben gehad. De 3 bijzondere leden van de raad worden benoemd uit de leden van de Orde die in een periode niet korter dan vier jaar en niet langer dan tien jaar voor hun benoeming als gewoon lid in de raad zitting hebben gehad. 3 De leden van de raad die de zeventigjarige leeftijd hebben bereikt, treden af ter gelegenheid van de eerstvolgende jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering. 4 Indien tussentijds een vacature ontstaat, zal de ledenvergadering daarin voorzien in haar eerstvolgende jaarlijkse bijeenkomst. Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. 5 Het lid van de raad, dat ingevolge de bepalingen van dit artikel moet aftreden, behoudt niettemin zijn functie met betrekking tot die zaken, aan welker behandeling hij heeft deelgenomen, doch die op het tijdstip van zijn aftreden nog niet zijn afgedaan. Artikeli De wijze, waarop aanbevelingen kunnen worden gedaan ter vervulling van vacatures in de raad, wordt afzonderlijk door het bestuur geregeld. Artikels 1 Het bestuur van de Orde benoemt — na overleg met de voorzitter van de raad — een secretaris en zo nodig één of meer plaatsvervangend secretarissen van de raad. Dezen moeten het doctoraal examen Nederlands recht aan een Nederlandse universiteit of hogeschool met goed gevolg hebben afgelegd. Zij zijn geen lid van de raad. Zij kunnen evenmin deel uitmaken van het bestuur of van de raad van beroep. 2 Artikel 39 van de Wet op de Registeraccountants is op de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen van overeenkomstige toepassing. 3 De honorering van de werkzaamheden van de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen wordt door het bestuur geregeld. Hoofdstuk II Rechtsgang Artikel6 Met inachtneming van de bepalingen van de wet en van deze verordening behandelt de raad een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar op de wijze welke hij dienstig oordeelt. De voorzitter regelt de werkzaamheden. Bij diens verhindering of ontstentenis treedt de oudste aanwezige plaatsvervangend voorzitter als voorzitter van de raad op. 4 Artikel! Tot de behandeling van een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar op een bij de raad ingediende klacht of op verzoek van het bestuur van de Orde gaat de raad slechts over, indien deze klacht, respectievelijk dit verzoek, schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend bij hem inkomt en een met name genoemde registeraccountant betreft. Artikels 1 Zodra een klacht of een verzoek van het bestuur als bedoeld in het voorgaande artikel bij de raad is ingekomen en de voorzitter deze onvolledig en/of onduidelijk acht, nodigt de secretaris degene, die de klacht heeft ingediend, respectievelijk het bestuur, uit de klacht of het verzoek aan te vullen en/of te verduidelijken binnen een door de voorzitter te bepalen termijn van ten minste veertien dagen. De gestelde termijn kan na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek door de voorzitter worden verlengd, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen. 2 De secretaris zendt afschrift van de klacht of van het verzoek toe aan de betrokken registeraccountant indien a de voorzitter van oordeel is dat de klacht of het verzoek volledig en duidelijk is; b de klager, respectievelijk het bestuur, binnen de gestelde, eventueel verlengde termijn geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging tot aanvulling en/of verduidelijking van de klacht of van het verzoek. 3 Indien de raad besloten heeft ambtshalve een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling te nemen, zendt de secretaris afschrift van het desbetreffende besluit van de raad aan de betrokken registeraccountant. 4 Bij de toezending van het in dit artikel, lid 2 of 3, bedoelde afschrift wordt medegedeeld dat de betrokken registeraccountant binnen een door de voorzitter te bepalen termijn van ten minste veertien dagen een verweerschrift kan indienen. De gestelde termijn kan na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek door de voorzitter worden verlengd, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen. Artikel9 Op een door de betrokken registeraccountant in te zenden verweerschrift is het bepaalde in het eerste lid van artikel 8 van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Gelijktijdig met het toezenden van het hiervoren in artikel 8, lid 2 of lid 3, bedoelde afschrift van de klacht, respectievelijk van het verzoek van het 5 bestuur of van het besluit van de raad aan de betrokken registeraccountant, doet de secretaris aan de secretaris van de raad van beroep, als bedoeld in artikel 46 van de Wet op de Registeraccountants, en aan het bestuur van de Orde mededeling van het in behandeling nemen van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar. Artikel 11 1 Binnen een maand na het indienen van het verweerschrift of, indien de registeraccountant de termijn voor het indienen van een verweerschrift voorbij heeft laten gaan, binnen een maand na het einde van de gestelde termijn, stelt de voorzitter de kamer van de raad van tucht — verder te noemen „kamer" — samen, die als raad van tucht de zaak zal behandelen. 2 Een kamer bestaat uit vijf leden. In elke kamer hebben zitting de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter van de raad — die als voorzitter van de kamer optreedt — en vier leden van de Orde. 3 Indien de voorzitter van oordeel is dat de zaak geschikt is om door drie inplaats van door vijf leden te worden behandeld, stelt hij een kamer van drie leden samen, bestaande uit hemzelf of een plaatsvervangend voorzitter en twee leden van de Orde. Artikel 12 De secretaris geeft de betrokkenen onverwijld kennis van de samenstelling van de kamer bedoeld in artikel 11. Elk der betrokkenen is gedurende veertien dagen na de datum van deze kennisgeving bevoegd, onder opgave van redenen de raad mede te delen dat hij één of meer leden van de kamer, zoals deze door de voorzitter is samengesteld, wenst te wraken. Bij de kennisgeving van de samenstelling van de kamer wijst de secretaris de betrokkenen op hun bevoegdheid in deze. Hoofdstuk III Vooronderzoek Artikel 13 1 De kamer beslist of al dan niet tot berechting zal worden overgaan. 2 Alvorens de kamer een zodanige beslissing neemt, kan zij aan de voorzitter van de raad verzoeken de klager, zo het een zaak betreft, die op klacht in behandeling is genomen, respectievelijk het bestuur, indien dit een verzoek als bedoeld in artikel 7 heeft ingediend, of de betrokken registeraccountant, dan wel beiden, te doen horen door hemzelf of door een plaatsvervangend voorzitter en door één of meer der overige leden van de 6 raad — niet-leden van de kamer — die daartoe door hem worden aangewezen. De secretaris is hierbij aanwezig. 3 Indien een vooronderzoek als bedoeld in het voorgaande lid zal worden gehouden, worden de betrokkenen daarvan in kennis gesteld onder mededeling van de namen van degenen, die aan het vooronderzoek zullen deelnemen. In dit geval is artikel 12 op hen van overeenkomstige toepassing. 4 Wanneer de raad ambtshalve een zaak in behandeling heeft genomen, wordt steeds de betrokken registeraccountant op de in het tweede lid aangegeven wijze gehoord. 5 De leden van de raad die het vooronderzoek hebben gehouden, brengen verslag uit aan de kamer. 6 De kamer kan op de in artikel 44, lid 2, van de Wet op de Registeraccountants genoemde gronden beslissen, dat berechting achterwege blijft. De kamer neemt zodanige beslissing niet zonder degene, die de zaak aanhangig heft gemaakt, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. De secretaris zend in dat geval afschrift van het verweerschrift van de betrokken registeraccountant aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt. Hoofdstuk IV Voortzetting van de behandeling Artikel 14 De secretaris geeft van de beslissing van de kamer tot berechting over te gaan kennis aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, en aan de betrokken registeraccountant. Aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, wordt afschrift van het verweerschrift van de betrokken register-acountant toegezonden. Artikel 15 De zakelijke inhoud van de mededelingen van betrokkenen en van door derden afgelegde mondelinge verklaringen wordt door de secretaris op schrift gesteld, met dien verstande, dat, voor zover betrokkenen van deze mededelingen of verklaringen akte verzoeken, daarvan proces-verbaal wordt opgemaakt. Artikel 16 1 De kamer kan, na de betrokken registeraccountant in de gelegenheid te hebben gesteld zich daaromtrent te uiten, in de loop van het onderzoek aan de klager toestemming geven zijn klacht te wijzigen of aan te vullen. 2 Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op een bij de raad ingediend verzoek van het bestuur of op een door de raad ambtshalve 7 genomen besluit tot behandeling van een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar. 3 Indien de betrokken registeraccountant dit verlangt of de kamer dit wenselijk acht, draagt zij aan de klager, respectievelijk aan het bestuur of aan zichzelf op de wijziging en/of aanvulling in schrift te brengen. De kamer draagt zorg, dat de betrokken registeraccountant van de op te maken schriftuur afschrift ontvangt en stelt hem in de gelegenheid schriftelijk van antwoord te dienen. Artikel 17 Indien degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, vóór of tijdens de behandeling van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar te kennen geeft op behandeling of verdere behandeling geen prijs te stellen, is de kamer bevoegd, indien de betrokken registeraccountant zich daartegen niet verzet, de zaak als afgedaan te beschouwen. Artikel 18 De kamer beslist met gewone meerderheid van stemmen, met dien verstande, dat de maatregelen van schorsing en van doorhaling in het register niet mogen worden opgelegd dan wanneer ten minste vier, of wanneer de zaak door drie leden wordt behandeld, alle leden van de kamer zich daarvóór verklaren. Artikel 19 1 De beslissingen van de kamer worden op schrift gesteld en ondertekend door haar voorzitter en de secretaris. Zij moeten gedagtekend zijn en de samenstelling van de kamer vermelden. 2 Bij de toezending van de laatste beslissing van de kamer ter zake van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar aan het bestuur van de Orde zendt de secretaris tevens afschriften van de klacht en het verweerschrift mede. Artikel 20 Buiten het bepaalde in artikel 45 van de Wet op de Registeraccountants zendt de secretaris tevens afschrift van alle beslissingen van de raad aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar aan de secretaris van de raad van beroep, bedoeld in artikel 46 van genoemde wet. 8 Artikel 21 Zodra de kamer bij de behandeling van een zaak haar laatste beslissing heeft genomen, zenden de leden van de kamer de in hun bezit zijnde stukken, die op deze zaak betrekking hebben, aan de secretaris van de raad. Deze draagt zorg, dat de stukken in het archief van de raad worden bewaard, of, voor zover zij overtollig zijn, worden vernietigd. Artikel 22 1 Elke in deze verordening bedoelde kennisgeving aan, toezending van stukken aan en oproeping van betrokkenen zal geschieden bij aangetekend schrijven, ter keuze van de raad aan het kantoor of aan de werkelijke of gekozen woonplaats van de betrokkenen. Het bewijs van verzending van een aangetekend poststuk aan de betrokkenen zal, in verband met de verklaring van de secretaris omtrent de inhoud van dat poststuk, tegenover hen gelden als bewijs van behoorlijke verzending en zij zullen geacht worden dat poststuk te hebben ontvangen, tenzij zij het tegendeel aannemelijk mochten maken. Hoofdstuk V Overgangsbepaling Artikel 23 De ledenvergadering, waarin de leden van de raad voor de eerste maal worden benoemd, kan ten aanzien van de zittingsduur van deze personen regelen stellen welke afwijken van artikel 3, lid 1, van deze verordening. Hoofdstuk VI Slotbepaling Artikel 24 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: Verordening op de tuchtrechtspraak. Rotterdam, 7 oktober 1967 A. F. Tempelaar, voorzitter Goedgekeurd bij beschiking van de Minister van Justitie, mede namens de Minister van Economische Zaken, van 30 januari 1968, nr. 47/668. 9 Wet op de Registeraccountants (wet van 28 juni 1962, Stb. 258) Titel II Tuchtrechtspraak § 1. Algemene bepalingen Artikel 33 1 De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van registeraccountants in de uitoefening van hun beroep en van inbreuken op verordeningen van de Orde en op de eer van de stand der registeraccountants. 2 De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg door een of meer raden van tucht en in beroep, tevens in hoogste ressort, door de raad van beroep uitgeoefend. 3 In geval van doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister blijft de betrokkene ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat hij ingeschreven stond, hebben plaats gehad, aan de tuchtrechtspraak onderworpen. 4 Indien de betrokkene wederom wordt ingeschreven, is hij bovendien aan deze rechtspraak onderworpen ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat zijn inschrijving doorgehaald was, hebben plaats gehad en tot weigering van de inschrijving op grond van artikel 59, onder e, aanleiding zouden hebben gegeven, zo zij reeds bij de behandeling van de aanvrage bekend waren geweest. § 2. Tuchtrechtelijke maatregelen Artikel 34 1 Het berechtende college zal, indien het oordeelt, dat het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar gegrond is, een der volgende maatregelen kunnen opleggen: a schriftelijke waarschuwing; b schriftelijke berisping; c schorsing als registeraccountant, voor ten hoogste zes maanden; d doorhaling van de inschrijving in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister. 2 De maatregel van schorsing als registeraccountant brengt mede verlies, voor de tijd gedurende welke de maatregel van kracht is, van het recht de 11 titel registeraccountant te voeren, alsmede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de Orde ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is. 3 Het college kan bij zijn beslissing bepalen, dat deze, al dan niet met de gronden waarop zij berust, geheel of gedeeltelijk zal worden openbaar gemaakt. Het bepaalt daarbij tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden. 4 Het derde lid geldt niet, voor zover de beslissing strekt tot gegrond-verklaring van het bezwaar met oplegging van de maatregel van schriftelijke waarschuwing of zonder oplegging van enige maatregel. Artikel 35 1 De maatregel van schorsing als registeraccountant gaat in bij het onherroepelijk worden van de beslissing of op zodanig tijdstip nadien als in de beslissing is bepaald. 2 Het bestuur van de Orde draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen van schriftelijke waarschuwing, van schriftelijke berisping en van doorhaling van de inschrijving in het accountantsregister en voor de in artikel 34, derde lid, bedoelde openbaarmaking. De tenuitvoerlegging en de openbaarmaking geschieden niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden. § 3. De raden van tucht Artikel 36 1 De ledenvergadering voorziet bij verordening in de instelling van een of meer raden van tucht - in het laatste geval onder aanwijzing van het rechtsgebied van elk dezer - en regelt daarbij hun samenstelling. 2 De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van elke raad van tucht moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een arrondissementsrechtbank en met enige bij de wet ingestelde rechtspraak belast of belast geweest zijn. 3 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken. Artikel 37 1 De leden van de raden van tucht kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur. 2 Tussen de leden van een raad van tucht mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten, bloed- of aanverwantschap tot de derde graad ingesloten, een maatschap tot het uitoefenen van het accountantsberoep of de verhouding van werkgever tot werknemer. 12 Artikel 38 1 De leden van de raden van tucht ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en kunnen vergoeding voor tijdverzuim ontvangen, een en ander volgens regelen, door de ledenvergadering bij verordening te stellen. 2 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken. Artikel 39 Het is aan de leden van de raden van tucht verboden: a hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken; b de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit; c over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen. § 4. Procedure voor de raden van tucht Artikel 40 1 De raad van tucht neemt een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling hetzij op een bij de raad ingediende klacht, hetzij op verzoek van het bestuur, hetzij ambtshalve. 2 In het geval, bedoeld in artikel 33, vierde lid, neemt de raad het bezwaar niet in behandeling dan op verzoek van het bestuur. Artikel 4 1 1 Een lid van een raad van tucht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. 2 Over de verschoning of wraking wordt door de overige leden van de raad zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan. Artikel 42 1 De raad van tucht beslist aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken registeraccountant, benevens, indien de behandeling op klacht, dan wel op verzoek van het bestuur geschiedt, van de klager, 13 onderscheidenlijk van het bestuur. 2 De betrokken registeraccountant kan — tenzij de raad beveelt, dat hij in persoon zal verschijnen - zich ter terechtzitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Hij kan zich door een raadsman doen bijstaan. 3 De raad kan weigeren bepaalde personen, die niet advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan. 4 De registeraccountant en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen. Artikel 43 1 De raad van tucht kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. 2 Op verzoek van de raad doet de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank, binnen welker rechtsgebied de raad zitting houdt, hen dagvaarden. Zij zijn verplicht na dagvaarding te verschijnen. 3 Verschijnt een getuige of een deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de officier van justitie op verzoek van de raad hem andermaal dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging. 4 Artikel 556 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 5 De getuigen worden beëdigd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, de deskundigen verslag naar hun geweten te geven. 6 Ten aanzien van de getuigen en deskundigen zijn de artikelen 217-219 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. 7 De getuigen en deskundigen ontvangen desverkiezende op vertoon van hun oproeping of dagvaarding schadeloosstelling, door de voorzitter van de raad te begroten overeenkomstig het bij of krachtens het Tarief van justitie-kosten en salarissen in burgerlijke zaken bepaalde. Artikel 44 1 De ledenvergadering stelt bij verordening nadere regelen met betrekking tot de rechtsgang, welke waarborgen geven voor een deugdelijke berechting. 2 De ledenvergadering kan bij verordening regelen geven met betrekking tot een door de raad in te stellen vooronderzoek. Indien de raad op grond van een vooronderzoek tot het oordeel komt, dat het bezwaar kennelijk ongegrond of van niet voldoende b)etekenis is, dan wel de feiten, waarop het bezwaar steunt, te ver in het verleden liggen om termen voor berechting op te leveren, beslist hij, dat berechting achterwege blijft. 3 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste of het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken. 14 Artikel 45 1 De beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar is met redenen omkleed. 2 De raad zendt van zijn beslissing onverwijld bij aangetekende brief afschrift: a aan de betrokken registeraccountant; b aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen, en hetzij de gehele of gedeeltelijke ongegrond-verklaring van het bezwaar inhoudt, hetzij tot het achterwege laten van de berechting strekt; c aan het bestuur. 3 Van een beslissing, inhoudende de gegrondverklaring van een op klacht in behandeling genomen bezwaar, zendt de raad afschrift aan de klager, zodra zij onherroepelijk is geworden. § 5. De raad van beroep Artikel 46 1 Er is een raad van beroep, waarvan drie leden, onder wie de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter, en drie plaatsvervangende leden door Onze Minister van Justitie worden benoemd uit de leden van de rechterlijke macht, met rechtspraak belast. 2 De ledenvergadering benoemt in de raad acht leden uit de leden van de Orde. Voor elke te behandelen zaak worden twee door de ledenvergadering benoemde leden, daartoe aan te wijzen door de voorzitter van de raad, aan de drie zittende leden, benoemd door Onze genoemde Minister, toegevoegd. 3 Onze genoemde Minister benoemt een secretaris en zo nodig een plaatsvervangend secretaris van de raad. Artikel 47 1 De leden en plaatsvervangende leden van de raad van beroep worden voor vier jaren benoemd. 2 De krachtens artikel 46, eerste lid, benoemde leden en plaatsvervangende leden treden tegelijk af. Van de krachtens het tweede lid van dat artikel benoemde leden treedt jaarlijks een vierde deel af De aftredende zijn terstond herbenoembaar. 3 Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. 4 Artikel 3, vierde lid, is ten aanzien van de krachtens artikel 46, tweede lid, benoemde leden van overeenkomstige toepassing. 15 Artikel48 De leden en plaatsvervangende leden en de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de raad van beroep kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur of van een raad van tucht. Artikel49 De artikelen 37, tweede lid, en 39 zijn ten aanzien van hen, die lid, plaatsvervangend lid, secretaris of plaatsvervangend secretaris van de raad van beroep zijn, en artikel 38 is ten aanzien van de leden en plaatsvervangende leden van die raad van overeenkomstige toepassing. Artikel 50*) 1 Het in de artikelen 11, met uitzondering van onderdeel d, 12, eerste lid, met uitzondering van de onderdelen d en e, 13, leden 1-4, 13a, 13b, eerste lid en 14a-14e van de Wet op de rechterlijke organisatie bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden en plaatsvervangende leden van de raad van beroep, met dien verstande dat de Hoge Raad de voorzitter van de raad van beroep in de gelegenheid stelt mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen omtrent een aanhangige klacht als bedoeld in artikel 14a van de genoemde wet te doen blijken, indien de klacht is gericht tegen een dergenen die naast hem deel uit maken van de raad van beroep. 2 De krachtens artikel 46, tweede lid, benoemde leden van de raad van beroep kunnen, behalve op de gronden aangegeven in de artikelen 11, met uitzondering van onderdeel d, en 12 eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, ook worden ontslagen in de gevallen, waarin de inschrijving van de betrokkene in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister ingevolge artikel 63, eerste lid, moet worden doorgehaald of hij krachtens artikel 39, eerste lid, onder c, als registeraccountant is geschorst. Artikel 51 1 De raad van beroep waakt tegen nodeloze vertraging van het onderzoek door de raden van tucht. 2 De raad van beroep kan zich de stukken doen overleggen en een termijn stellen, binnen welke de beslissing moet zijn genomen. 3 Indien een raad van tucht hieraan niet voldoet, kan de raad van beroep de behandeling van de zaak aan een andere raad van tucht opdragen of, zo geen andere raad van tucht is ingesteld, die behandeling aan zich trekken en in het hoogste ressort beslissen. In laatstbedoeld geval zijn de artikelen 41—43 en 45 van overeenkomstige toepassing. *) Dit artikel is gewijzigd bij wet van 5 juli 1972 (Sth. 391) en opnieuw gewijzigd bij wet van 4 februari 1981 (Sth. 35). 16 § 6. Procedure voor de raad van beroep Artikel 52 1 Tegen een beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar kan binnen twee maanden na de dag van verzending van de in artikel 45, tweede lid, bedoelde aangetekende brief beroep worden ingesteld bij de raad van beroep: a door de betrokken registeraccountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard; h door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard; c door het bestuur. 2 Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omkleed beroepschrift, bij de raad van beroep in tweevoud in te dienen te zamen met een authentiek afschrift van de beslissing, waartegen het beroep is gericht. De raad van beroep geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de betrokken raad van tucht. 3 De voorgaande leden zijn niet van toepassing ten aanzien van beslissingen tot het achterwege laten van de berechting. Artikel 53 1 De raad van beroep beslist niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken registeraccountant, de klager en, zo dit de behandeling in eerste aanleg had verzocht of het beroep heeft ingesteld, het bestuiir. 2 Op de behandeling in beroep zijn de artikelen 41, 42, tweede, derde en vierde lid, en 43 van overeenkomstige toepassing. 3 De raad van beroep kan de raad van tucht, die de beslissing in eerste aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven. 4 Indien alleen de betrokken registeraccountant beroep heeft ingesteld, kan de raad van beroep slechts met eenparigheid van stemmen: a het bezwaar gegrond verklaren, voor zover dit in eerste aanleg ongegrond was verklaard; h een maatregel opleggen, voor zover in eerste aanleg het bezwaar gegrond was verklaard zonder oplegging van enige maatregel; c de opgelegde maatregel verzwaren. Artikel 54 1 De beslissing van de raad van beroep is met redenen omkleed. 2 De raad zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift: a aan de betrokken registeraccountant; b aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen; c aan het bestuur; d aan de raad van tucht, die de zaak in eerste aanleg heeft behandeld. 17 HEGISTtRACCOUNTANTS BIBLIOTHEEK BIBLIOTHEEK VRIJE UNIVERSITEIT 3 0000 00037 8608
Click tabs to swap between content that is broken into logical sections.
Titel | Verordening op de tuchtrechtspraak |
Auteur | Nederlands Instituut van Registeraccountants |
Jaartal | 1987 |
Collectienaam | NIVRA Publicaties |
PPN | 345395409 |
UBVU-ID | 0410020258001 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=345395409 |
Signatuur origineel | EY.00258.- |
Transcript | niura verordening op de tuchtrechtspraak nederlands instituut van registeraccountants O R D E I N G E S T E L D BIJ W E T V A N 28 J U N I 1 9 62 Koninklijk NIVRA I HUI HUI mil mil I I I mil III iiii "^^^ III Hi lllll I III III III III fi£6iSTERACCOü;4TA|iTS 2060 002 2999 BIBLIOTHEEK INHOUD blz. 3 Verordening op de tuchtrechtspraak blz. 11 Tuchtrechtspraak (Titel II van de Wet op de Registeraccountants) Secretariaat Raad van Tucht mr. G.J. S. Postma Postbus 10880 1001 EW Amsterdam Secretariaat Raad van Beroep mr. W.F.Th. Corpeleijn Postbus 3660 1001 AL Amsterdam uitgave NIVRA juni 1987 Verordening op de tuchtrechtspraak vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 1 oktober 1967, afgekondigd in de Staatscourant van U februari 1968, nr. 33;gewijzigd bij verordeningen van 14 december 1978 (Stcrt. 1979, nr. 36), U december 1983 (Stcrt. 1984, nr. 107) en 18 december 1986 (Stcrt. 1987,40). De ledenvergadering van de Orde Nederlands Instituut van Registeraccountants, Gelet op de artikelen 36, lid 1, en 44, lid 1 en 2, van de Wet op de Registeraccountants, Stelt de volgende verordening vast: Hoofdstuk I Instelling en samenstelling van de raad van tucht Artikel l Er is één raad van tucht, verder te noemen: de raad. Artikel2 1 De raad bestaat uit een voorzitter, één of meer plaatsvervangende voorzitters, ten minste acht gewone leden en ten minste vier bijzondere leden. 2 De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters mogen geen lid van de Orde zijn. 3 De andere leden van de raad moeten lid van de Orde zijn. 4 Alle leden van de raad moeten in Nederland wonen. Zodra een lid heeft opgehouden in Nederland woonplaats te hebben, neemt zijn betrekking van rechtswege een einde. Artikels 1 De ledenvergadering stelt het aantal leden van de raad vast en benoemt dezen in zijn jaarlijkse bijeenkomst, bedoeld in artikel 4 van de Verordening op de ledenvergadering, voor de tijd van vier jaren. 2 De leden van de raad treden af volgens een door de ledenvergadering vast te stellen rooster. Leden van de raad die niet lid zijn van de Orde, zijn terstond herbenoembaar. Leden van de raad die lid zijn van de Orde, zijn niet terstond herbenoembaar, tenzij zij korter dan twee jaar zitting hebben gehad. De 3 bijzondere leden van de raad worden benoemd uit de leden van de Orde die in een periode niet korter dan vier jaar en niet langer dan tien jaar voor hun benoeming als gewoon lid in de raad zitting hebben gehad. 3 De leden van de raad die de zeventigjarige leeftijd hebben bereikt, treden af ter gelegenheid van de eerstvolgende jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering. 4 Indien tussentijds een vacature ontstaat, zal de ledenvergadering daarin voorzien in haar eerstvolgende jaarlijkse bijeenkomst. Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. 5 Het lid van de raad, dat ingevolge de bepalingen van dit artikel moet aftreden, behoudt niettemin zijn functie met betrekking tot die zaken, aan welker behandeling hij heeft deelgenomen, doch die op het tijdstip van zijn aftreden nog niet zijn afgedaan. Artikeli De wijze, waarop aanbevelingen kunnen worden gedaan ter vervulling van vacatures in de raad, wordt afzonderlijk door het bestuur geregeld. Artikels 1 Het bestuur van de Orde benoemt — na overleg met de voorzitter van de raad — een secretaris en zo nodig één of meer plaatsvervangend secretarissen van de raad. Dezen moeten het doctoraal examen Nederlands recht aan een Nederlandse universiteit of hogeschool met goed gevolg hebben afgelegd. Zij zijn geen lid van de raad. Zij kunnen evenmin deel uitmaken van het bestuur of van de raad van beroep. 2 Artikel 39 van de Wet op de Registeraccountants is op de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen van overeenkomstige toepassing. 3 De honorering van de werkzaamheden van de secretaris en de plaatsvervangende secretarissen wordt door het bestuur geregeld. Hoofdstuk II Rechtsgang Artikel6 Met inachtneming van de bepalingen van de wet en van deze verordening behandelt de raad een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar op de wijze welke hij dienstig oordeelt. De voorzitter regelt de werkzaamheden. Bij diens verhindering of ontstentenis treedt de oudste aanwezige plaatsvervangend voorzitter als voorzitter van de raad op. 4 Artikel! Tot de behandeling van een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar op een bij de raad ingediende klacht of op verzoek van het bestuur van de Orde gaat de raad slechts over, indien deze klacht, respectievelijk dit verzoek, schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend bij hem inkomt en een met name genoemde registeraccountant betreft. Artikels 1 Zodra een klacht of een verzoek van het bestuur als bedoeld in het voorgaande artikel bij de raad is ingekomen en de voorzitter deze onvolledig en/of onduidelijk acht, nodigt de secretaris degene, die de klacht heeft ingediend, respectievelijk het bestuur, uit de klacht of het verzoek aan te vullen en/of te verduidelijken binnen een door de voorzitter te bepalen termijn van ten minste veertien dagen. De gestelde termijn kan na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek door de voorzitter worden verlengd, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen. 2 De secretaris zendt afschrift van de klacht of van het verzoek toe aan de betrokken registeraccountant indien a de voorzitter van oordeel is dat de klacht of het verzoek volledig en duidelijk is; b de klager, respectievelijk het bestuur, binnen de gestelde, eventueel verlengde termijn geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging tot aanvulling en/of verduidelijking van de klacht of van het verzoek. 3 Indien de raad besloten heeft ambtshalve een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling te nemen, zendt de secretaris afschrift van het desbetreffende besluit van de raad aan de betrokken registeraccountant. 4 Bij de toezending van het in dit artikel, lid 2 of 3, bedoelde afschrift wordt medegedeeld dat de betrokken registeraccountant binnen een door de voorzitter te bepalen termijn van ten minste veertien dagen een verweerschrift kan indienen. De gestelde termijn kan na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek door de voorzitter worden verlengd, indien zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen. Artikel9 Op een door de betrokken registeraccountant in te zenden verweerschrift is het bepaalde in het eerste lid van artikel 8 van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Gelijktijdig met het toezenden van het hiervoren in artikel 8, lid 2 of lid 3, bedoelde afschrift van de klacht, respectievelijk van het verzoek van het 5 bestuur of van het besluit van de raad aan de betrokken registeraccountant, doet de secretaris aan de secretaris van de raad van beroep, als bedoeld in artikel 46 van de Wet op de Registeraccountants, en aan het bestuur van de Orde mededeling van het in behandeling nemen van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar. Artikel 11 1 Binnen een maand na het indienen van het verweerschrift of, indien de registeraccountant de termijn voor het indienen van een verweerschrift voorbij heeft laten gaan, binnen een maand na het einde van de gestelde termijn, stelt de voorzitter de kamer van de raad van tucht — verder te noemen „kamer" — samen, die als raad van tucht de zaak zal behandelen. 2 Een kamer bestaat uit vijf leden. In elke kamer hebben zitting de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter van de raad — die als voorzitter van de kamer optreedt — en vier leden van de Orde. 3 Indien de voorzitter van oordeel is dat de zaak geschikt is om door drie inplaats van door vijf leden te worden behandeld, stelt hij een kamer van drie leden samen, bestaande uit hemzelf of een plaatsvervangend voorzitter en twee leden van de Orde. Artikel 12 De secretaris geeft de betrokkenen onverwijld kennis van de samenstelling van de kamer bedoeld in artikel 11. Elk der betrokkenen is gedurende veertien dagen na de datum van deze kennisgeving bevoegd, onder opgave van redenen de raad mede te delen dat hij één of meer leden van de kamer, zoals deze door de voorzitter is samengesteld, wenst te wraken. Bij de kennisgeving van de samenstelling van de kamer wijst de secretaris de betrokkenen op hun bevoegdheid in deze. Hoofdstuk III Vooronderzoek Artikel 13 1 De kamer beslist of al dan niet tot berechting zal worden overgaan. 2 Alvorens de kamer een zodanige beslissing neemt, kan zij aan de voorzitter van de raad verzoeken de klager, zo het een zaak betreft, die op klacht in behandeling is genomen, respectievelijk het bestuur, indien dit een verzoek als bedoeld in artikel 7 heeft ingediend, of de betrokken registeraccountant, dan wel beiden, te doen horen door hemzelf of door een plaatsvervangend voorzitter en door één of meer der overige leden van de 6 raad — niet-leden van de kamer — die daartoe door hem worden aangewezen. De secretaris is hierbij aanwezig. 3 Indien een vooronderzoek als bedoeld in het voorgaande lid zal worden gehouden, worden de betrokkenen daarvan in kennis gesteld onder mededeling van de namen van degenen, die aan het vooronderzoek zullen deelnemen. In dit geval is artikel 12 op hen van overeenkomstige toepassing. 4 Wanneer de raad ambtshalve een zaak in behandeling heeft genomen, wordt steeds de betrokken registeraccountant op de in het tweede lid aangegeven wijze gehoord. 5 De leden van de raad die het vooronderzoek hebben gehouden, brengen verslag uit aan de kamer. 6 De kamer kan op de in artikel 44, lid 2, van de Wet op de Registeraccountants genoemde gronden beslissen, dat berechting achterwege blijft. De kamer neemt zodanige beslissing niet zonder degene, die de zaak aanhangig heft gemaakt, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. De secretaris zend in dat geval afschrift van het verweerschrift van de betrokken registeraccountant aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt. Hoofdstuk IV Voortzetting van de behandeling Artikel 14 De secretaris geeft van de beslissing van de kamer tot berechting over te gaan kennis aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, en aan de betrokken registeraccountant. Aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, wordt afschrift van het verweerschrift van de betrokken register-acountant toegezonden. Artikel 15 De zakelijke inhoud van de mededelingen van betrokkenen en van door derden afgelegde mondelinge verklaringen wordt door de secretaris op schrift gesteld, met dien verstande, dat, voor zover betrokkenen van deze mededelingen of verklaringen akte verzoeken, daarvan proces-verbaal wordt opgemaakt. Artikel 16 1 De kamer kan, na de betrokken registeraccountant in de gelegenheid te hebben gesteld zich daaromtrent te uiten, in de loop van het onderzoek aan de klager toestemming geven zijn klacht te wijzigen of aan te vullen. 2 Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op een bij de raad ingediend verzoek van het bestuur of op een door de raad ambtshalve 7 genomen besluit tot behandeling van een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar. 3 Indien de betrokken registeraccountant dit verlangt of de kamer dit wenselijk acht, draagt zij aan de klager, respectievelijk aan het bestuur of aan zichzelf op de wijziging en/of aanvulling in schrift te brengen. De kamer draagt zorg, dat de betrokken registeraccountant van de op te maken schriftuur afschrift ontvangt en stelt hem in de gelegenheid schriftelijk van antwoord te dienen. Artikel 17 Indien degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, vóór of tijdens de behandeling van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar te kennen geeft op behandeling of verdere behandeling geen prijs te stellen, is de kamer bevoegd, indien de betrokken registeraccountant zich daartegen niet verzet, de zaak als afgedaan te beschouwen. Artikel 18 De kamer beslist met gewone meerderheid van stemmen, met dien verstande, dat de maatregelen van schorsing en van doorhaling in het register niet mogen worden opgelegd dan wanneer ten minste vier, of wanneer de zaak door drie leden wordt behandeld, alle leden van de kamer zich daarvóór verklaren. Artikel 19 1 De beslissingen van de kamer worden op schrift gesteld en ondertekend door haar voorzitter en de secretaris. Zij moeten gedagtekend zijn en de samenstelling van de kamer vermelden. 2 Bij de toezending van de laatste beslissing van de kamer ter zake van het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar aan het bestuur van de Orde zendt de secretaris tevens afschriften van de klacht en het verweerschrift mede. Artikel 20 Buiten het bepaalde in artikel 45 van de Wet op de Registeraccountants zendt de secretaris tevens afschrift van alle beslissingen van de raad aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar aan de secretaris van de raad van beroep, bedoeld in artikel 46 van genoemde wet. 8 Artikel 21 Zodra de kamer bij de behandeling van een zaak haar laatste beslissing heeft genomen, zenden de leden van de kamer de in hun bezit zijnde stukken, die op deze zaak betrekking hebben, aan de secretaris van de raad. Deze draagt zorg, dat de stukken in het archief van de raad worden bewaard, of, voor zover zij overtollig zijn, worden vernietigd. Artikel 22 1 Elke in deze verordening bedoelde kennisgeving aan, toezending van stukken aan en oproeping van betrokkenen zal geschieden bij aangetekend schrijven, ter keuze van de raad aan het kantoor of aan de werkelijke of gekozen woonplaats van de betrokkenen. Het bewijs van verzending van een aangetekend poststuk aan de betrokkenen zal, in verband met de verklaring van de secretaris omtrent de inhoud van dat poststuk, tegenover hen gelden als bewijs van behoorlijke verzending en zij zullen geacht worden dat poststuk te hebben ontvangen, tenzij zij het tegendeel aannemelijk mochten maken. Hoofdstuk V Overgangsbepaling Artikel 23 De ledenvergadering, waarin de leden van de raad voor de eerste maal worden benoemd, kan ten aanzien van de zittingsduur van deze personen regelen stellen welke afwijken van artikel 3, lid 1, van deze verordening. Hoofdstuk VI Slotbepaling Artikel 24 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: Verordening op de tuchtrechtspraak. Rotterdam, 7 oktober 1967 A. F. Tempelaar, voorzitter Goedgekeurd bij beschiking van de Minister van Justitie, mede namens de Minister van Economische Zaken, van 30 januari 1968, nr. 47/668. 9 Wet op de Registeraccountants (wet van 28 juni 1962, Stb. 258) Titel II Tuchtrechtspraak § 1. Algemene bepalingen Artikel 33 1 De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van registeraccountants in de uitoefening van hun beroep en van inbreuken op verordeningen van de Orde en op de eer van de stand der registeraccountants. 2 De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg door een of meer raden van tucht en in beroep, tevens in hoogste ressort, door de raad van beroep uitgeoefend. 3 In geval van doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister blijft de betrokkene ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat hij ingeschreven stond, hebben plaats gehad, aan de tuchtrechtspraak onderworpen. 4 Indien de betrokkene wederom wordt ingeschreven, is hij bovendien aan deze rechtspraak onderworpen ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat zijn inschrijving doorgehaald was, hebben plaats gehad en tot weigering van de inschrijving op grond van artikel 59, onder e, aanleiding zouden hebben gegeven, zo zij reeds bij de behandeling van de aanvrage bekend waren geweest. § 2. Tuchtrechtelijke maatregelen Artikel 34 1 Het berechtende college zal, indien het oordeelt, dat het tegen de betrokken registeraccountant gerezen bezwaar gegrond is, een der volgende maatregelen kunnen opleggen: a schriftelijke waarschuwing; b schriftelijke berisping; c schorsing als registeraccountant, voor ten hoogste zes maanden; d doorhaling van de inschrijving in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister. 2 De maatregel van schorsing als registeraccountant brengt mede verlies, voor de tijd gedurende welke de maatregel van kracht is, van het recht de 11 titel registeraccountant te voeren, alsmede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de Orde ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is. 3 Het college kan bij zijn beslissing bepalen, dat deze, al dan niet met de gronden waarop zij berust, geheel of gedeeltelijk zal worden openbaar gemaakt. Het bepaalt daarbij tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden. 4 Het derde lid geldt niet, voor zover de beslissing strekt tot gegrond-verklaring van het bezwaar met oplegging van de maatregel van schriftelijke waarschuwing of zonder oplegging van enige maatregel. Artikel 35 1 De maatregel van schorsing als registeraccountant gaat in bij het onherroepelijk worden van de beslissing of op zodanig tijdstip nadien als in de beslissing is bepaald. 2 Het bestuur van de Orde draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen van schriftelijke waarschuwing, van schriftelijke berisping en van doorhaling van de inschrijving in het accountantsregister en voor de in artikel 34, derde lid, bedoelde openbaarmaking. De tenuitvoerlegging en de openbaarmaking geschieden niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden. § 3. De raden van tucht Artikel 36 1 De ledenvergadering voorziet bij verordening in de instelling van een of meer raden van tucht - in het laatste geval onder aanwijzing van het rechtsgebied van elk dezer - en regelt daarbij hun samenstelling. 2 De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van elke raad van tucht moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een arrondissementsrechtbank en met enige bij de wet ingestelde rechtspraak belast of belast geweest zijn. 3 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken. Artikel 37 1 De leden van de raden van tucht kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur. 2 Tussen de leden van een raad van tucht mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten, bloed- of aanverwantschap tot de derde graad ingesloten, een maatschap tot het uitoefenen van het accountantsberoep of de verhouding van werkgever tot werknemer. 12 Artikel 38 1 De leden van de raden van tucht ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en kunnen vergoeding voor tijdverzuim ontvangen, een en ander volgens regelen, door de ledenvergadering bij verordening te stellen. 2 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken. Artikel 39 Het is aan de leden van de raden van tucht verboden: a hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken; b de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit; c over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen. § 4. Procedure voor de raden van tucht Artikel 40 1 De raad van tucht neemt een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar in behandeling hetzij op een bij de raad ingediende klacht, hetzij op verzoek van het bestuur, hetzij ambtshalve. 2 In het geval, bedoeld in artikel 33, vierde lid, neemt de raad het bezwaar niet in behandeling dan op verzoek van het bestuur. Artikel 4 1 1 Een lid van een raad van tucht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. 2 Over de verschoning of wraking wordt door de overige leden van de raad zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan. Artikel 42 1 De raad van tucht beslist aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken registeraccountant, benevens, indien de behandeling op klacht, dan wel op verzoek van het bestuur geschiedt, van de klager, 13 onderscheidenlijk van het bestuur. 2 De betrokken registeraccountant kan — tenzij de raad beveelt, dat hij in persoon zal verschijnen - zich ter terechtzitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Hij kan zich door een raadsman doen bijstaan. 3 De raad kan weigeren bepaalde personen, die niet advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan. 4 De registeraccountant en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen. Artikel 43 1 De raad van tucht kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. 2 Op verzoek van de raad doet de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank, binnen welker rechtsgebied de raad zitting houdt, hen dagvaarden. Zij zijn verplicht na dagvaarding te verschijnen. 3 Verschijnt een getuige of een deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de officier van justitie op verzoek van de raad hem andermaal dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging. 4 Artikel 556 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 5 De getuigen worden beëdigd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, de deskundigen verslag naar hun geweten te geven. 6 Ten aanzien van de getuigen en deskundigen zijn de artikelen 217-219 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. 7 De getuigen en deskundigen ontvangen desverkiezende op vertoon van hun oproeping of dagvaarding schadeloosstelling, door de voorzitter van de raad te begroten overeenkomstig het bij of krachtens het Tarief van justitie-kosten en salarissen in burgerlijke zaken bepaalde. Artikel 44 1 De ledenvergadering stelt bij verordening nadere regelen met betrekking tot de rechtsgang, welke waarborgen geven voor een deugdelijke berechting. 2 De ledenvergadering kan bij verordening regelen geven met betrekking tot een door de raad in te stellen vooronderzoek. Indien de raad op grond van een vooronderzoek tot het oordeel komt, dat het bezwaar kennelijk ongegrond of van niet voldoende b)etekenis is, dan wel de feiten, waarop het bezwaar steunt, te ver in het verleden liggen om termen voor berechting op te leveren, beslist hij, dat berechting achterwege blijft. 3 Verordeningen, vastgesteld krachtens het eerste of het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken. 14 Artikel 45 1 De beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar is met redenen omkleed. 2 De raad zendt van zijn beslissing onverwijld bij aangetekende brief afschrift: a aan de betrokken registeraccountant; b aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen, en hetzij de gehele of gedeeltelijke ongegrond-verklaring van het bezwaar inhoudt, hetzij tot het achterwege laten van de berechting strekt; c aan het bestuur. 3 Van een beslissing, inhoudende de gegrondverklaring van een op klacht in behandeling genomen bezwaar, zendt de raad afschrift aan de klager, zodra zij onherroepelijk is geworden. § 5. De raad van beroep Artikel 46 1 Er is een raad van beroep, waarvan drie leden, onder wie de voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter, en drie plaatsvervangende leden door Onze Minister van Justitie worden benoemd uit de leden van de rechterlijke macht, met rechtspraak belast. 2 De ledenvergadering benoemt in de raad acht leden uit de leden van de Orde. Voor elke te behandelen zaak worden twee door de ledenvergadering benoemde leden, daartoe aan te wijzen door de voorzitter van de raad, aan de drie zittende leden, benoemd door Onze genoemde Minister, toegevoegd. 3 Onze genoemde Minister benoemt een secretaris en zo nodig een plaatsvervangend secretaris van de raad. Artikel 47 1 De leden en plaatsvervangende leden van de raad van beroep worden voor vier jaren benoemd. 2 De krachtens artikel 46, eerste lid, benoemde leden en plaatsvervangende leden treden tegelijk af. Van de krachtens het tweede lid van dat artikel benoemde leden treedt jaarlijks een vierde deel af De aftredende zijn terstond herbenoembaar. 3 Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. 4 Artikel 3, vierde lid, is ten aanzien van de krachtens artikel 46, tweede lid, benoemde leden van overeenkomstige toepassing. 15 Artikel48 De leden en plaatsvervangende leden en de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de raad van beroep kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur of van een raad van tucht. Artikel49 De artikelen 37, tweede lid, en 39 zijn ten aanzien van hen, die lid, plaatsvervangend lid, secretaris of plaatsvervangend secretaris van de raad van beroep zijn, en artikel 38 is ten aanzien van de leden en plaatsvervangende leden van die raad van overeenkomstige toepassing. Artikel 50*) 1 Het in de artikelen 11, met uitzondering van onderdeel d, 12, eerste lid, met uitzondering van de onderdelen d en e, 13, leden 1-4, 13a, 13b, eerste lid en 14a-14e van de Wet op de rechterlijke organisatie bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden en plaatsvervangende leden van de raad van beroep, met dien verstande dat de Hoge Raad de voorzitter van de raad van beroep in de gelegenheid stelt mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen omtrent een aanhangige klacht als bedoeld in artikel 14a van de genoemde wet te doen blijken, indien de klacht is gericht tegen een dergenen die naast hem deel uit maken van de raad van beroep. 2 De krachtens artikel 46, tweede lid, benoemde leden van de raad van beroep kunnen, behalve op de gronden aangegeven in de artikelen 11, met uitzondering van onderdeel d, en 12 eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, ook worden ontslagen in de gevallen, waarin de inschrijving van de betrokkene in het in artikel 55 bedoelde accountantsregister ingevolge artikel 63, eerste lid, moet worden doorgehaald of hij krachtens artikel 39, eerste lid, onder c, als registeraccountant is geschorst. Artikel 51 1 De raad van beroep waakt tegen nodeloze vertraging van het onderzoek door de raden van tucht. 2 De raad van beroep kan zich de stukken doen overleggen en een termijn stellen, binnen welke de beslissing moet zijn genomen. 3 Indien een raad van tucht hieraan niet voldoet, kan de raad van beroep de behandeling van de zaak aan een andere raad van tucht opdragen of, zo geen andere raad van tucht is ingesteld, die behandeling aan zich trekken en in het hoogste ressort beslissen. In laatstbedoeld geval zijn de artikelen 41—43 en 45 van overeenkomstige toepassing. *) Dit artikel is gewijzigd bij wet van 5 juli 1972 (Sth. 391) en opnieuw gewijzigd bij wet van 4 februari 1981 (Sth. 35). 16 § 6. Procedure voor de raad van beroep Artikel 52 1 Tegen een beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een registeraccountant gerezen bezwaar kan binnen twee maanden na de dag van verzending van de in artikel 45, tweede lid, bedoelde aangetekende brief beroep worden ingesteld bij de raad van beroep: a door de betrokken registeraccountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard; h door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard; c door het bestuur. 2 Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omkleed beroepschrift, bij de raad van beroep in tweevoud in te dienen te zamen met een authentiek afschrift van de beslissing, waartegen het beroep is gericht. De raad van beroep geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de betrokken raad van tucht. 3 De voorgaande leden zijn niet van toepassing ten aanzien van beslissingen tot het achterwege laten van de berechting. Artikel 53 1 De raad van beroep beslist niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken registeraccountant, de klager en, zo dit de behandeling in eerste aanleg had verzocht of het beroep heeft ingesteld, het bestuiir. 2 Op de behandeling in beroep zijn de artikelen 41, 42, tweede, derde en vierde lid, en 43 van overeenkomstige toepassing. 3 De raad van beroep kan de raad van tucht, die de beslissing in eerste aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven. 4 Indien alleen de betrokken registeraccountant beroep heeft ingesteld, kan de raad van beroep slechts met eenparigheid van stemmen: a het bezwaar gegrond verklaren, voor zover dit in eerste aanleg ongegrond was verklaard; h een maatregel opleggen, voor zover in eerste aanleg het bezwaar gegrond was verklaard zonder oplegging van enige maatregel; c de opgelegde maatregel verzwaren. Artikel 54 1 De beslissing van de raad van beroep is met redenen omkleed. 2 De raad zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift: a aan de betrokken registeraccountant; b aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen; c aan het bestuur; d aan de raad van tucht, die de zaak in eerste aanleg heeft behandeld. 17 HEGISTtRACCOUNTANTS BIBLIOTHEEK BIBLIOTHEEK VRIJE UNIVERSITEIT 3 0000 00037 8608 |
Evaluatie |
|
|
|
B |
|
C |
|
D |
|
F |
|
H |
|
K |
|
M |
|
N |
|
O |
|
P |
|
V |
|
|
|