NIVRAHA413_00013 |
Vorige | 13 van 308 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
9 wij veel „dienst" hebben van een goede woning of van een best span werkpaarden voor de ploeg, dan is die uitdrukking zonder bezwaar voor het dagelijks gebruik, maar in de wetenschap, dus voor de economie, is zij vaag en hinderlijk dubbelzinnig. Er is groot verschil tussen de echte dienst van een arbeider en de zg. dienst van een huis of van ploegende paarden. Dit blijkt reeds hieruit, dat wel een arbeider arbeid verricht, een huis echter niet en die ploegpaarden (met de ploeg zelf) evenmin. Wij hebben hier met dingen te maken, die behoren tot stoffelijke goederen, terwijl de nuttige handelingen van mensen als arbeid onstoffelijke goederen zijn. Diensten bewijzen kan alleen een dienende mens, van wien zij uitgaan. En dit is niet muggenzifterij of spitsvondigheid, want bij een stoffelijk goed mogen wij geen onderscheid maken tussen dat goed zelf en de nuttige uitingen van dat goed, omdat dit laatste niets anders is dan de optelsom van al die uitingen. Zo is b.v. het jaargenot van een huis, dat 50 jaar duurt vóór het invalt, niets dan het -,\) deel van dat huis zelf, en wie zo'n huis voor één jaar huurt, heeft, wèl beschouwd, daarmee het -r,!,, deel van dat huis gekocht, al noemen wij dat dan ook huur. Het enige economische verschil met koop is, dat wie koopt, daarmee zich alle genot verschaft, dat het stoffelijke goed kan opleveren tot het geheel is opgebruikt, dus voor de hele duur van zijn bestaan als goed, terwijl wie huurt, slechts het genot heeft voor de duur der huurovereenkomst. En dit is dus alleen een kwestie van meer of minder, niet echter wat wij noemen een qualitatief of principieel onderscheid. — Bij de echte diensten, die alleen door een mens kunnen worden bewezen, ligt het geval heel anders, juist omdat het een mens is, van wien dan het nut uitgaat. Dan is de handeling een goed, dat niet een deel is van den mens, die haar verricht, en dan kunnen wij niet zeggen, dat, wanneer wij al die nuttige handelingen nu maar samentellen, wij daarmee den helen mens hebben gevonden. Nu wij weten, wat goederen zijn, kunnen wij kort zijn Economische over de onderscheiding tussen economische en niet-economische ^"^ '"^*'. . ^ acoQotnische goederen. Beide hebben nuttigheid, doch de eerstgenoemde goederen, zijn in onvoldoende of juist voldoende mate voor den mens beschikbaar, terwijl de laatstgenoemde zó ruim voorhanden zijn, dat zij, nadat alle behoeften daaraan bevredigd zijn, nog een overschot laten: overvloed. De meeste goederen vertonen
Beschrijving voorwerp
Titel | Grondbeginselen der economie |
Auteur | Bordewijk, H.W.C. |
Jaartal | 1937 |
Collectienaam | NIVRA Historisch Archief, UBVU gedigitaliseerd |
PPN | 344557677 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=344557677 |
Signatuur origineel | NIVRAHA413 |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | NIVRAHA413_00013 |
Transcript | 9 wij veel „dienst" hebben van een goede woning of van een best span werkpaarden voor de ploeg, dan is die uitdrukking zonder bezwaar voor het dagelijks gebruik, maar in de wetenschap, dus voor de economie, is zij vaag en hinderlijk dubbelzinnig. Er is groot verschil tussen de echte dienst van een arbeider en de zg. dienst van een huis of van ploegende paarden. Dit blijkt reeds hieruit, dat wel een arbeider arbeid verricht, een huis echter niet en die ploegpaarden (met de ploeg zelf) evenmin. Wij hebben hier met dingen te maken, die behoren tot stoffelijke goederen, terwijl de nuttige handelingen van mensen als arbeid onstoffelijke goederen zijn. Diensten bewijzen kan alleen een dienende mens, van wien zij uitgaan. En dit is niet muggenzifterij of spitsvondigheid, want bij een stoffelijk goed mogen wij geen onderscheid maken tussen dat goed zelf en de nuttige uitingen van dat goed, omdat dit laatste niets anders is dan de optelsom van al die uitingen. Zo is b.v. het jaargenot van een huis, dat 50 jaar duurt vóór het invalt, niets dan het -,\) deel van dat huis zelf, en wie zo'n huis voor één jaar huurt, heeft, wèl beschouwd, daarmee het -r,!,, deel van dat huis gekocht, al noemen wij dat dan ook huur. Het enige economische verschil met koop is, dat wie koopt, daarmee zich alle genot verschaft, dat het stoffelijke goed kan opleveren tot het geheel is opgebruikt, dus voor de hele duur van zijn bestaan als goed, terwijl wie huurt, slechts het genot heeft voor de duur der huurovereenkomst. En dit is dus alleen een kwestie van meer of minder, niet echter wat wij noemen een qualitatief of principieel onderscheid. — Bij de echte diensten, die alleen door een mens kunnen worden bewezen, ligt het geval heel anders, juist omdat het een mens is, van wien dan het nut uitgaat. Dan is de handeling een goed, dat niet een deel is van den mens, die haar verricht, en dan kunnen wij niet zeggen, dat, wanneer wij al die nuttige handelingen nu maar samentellen, wij daarmee den helen mens hebben gevonden. Nu wij weten, wat goederen zijn, kunnen wij kort zijn Economische over de onderscheiding tussen economische en niet-economische ^"^ '"^*'. . ^ acoQotnische goederen. Beide hebben nuttigheid, doch de eerstgenoemde goederen, zijn in onvoldoende of juist voldoende mate voor den mens beschikbaar, terwijl de laatstgenoemde zó ruim voorhanden zijn, dat zij, nadat alle behoeften daaraan bevredigd zijn, nog een overschot laten: overvloed. De meeste goederen vertonen |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor NIVRAHA413_00013