NIVRAHA358dl.4_00033 |
Vorige | 33 van 660 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
UITGAVEN PUBLIEKE WERKEN 17 is, kan het gemeentebestuur niet ontheffen van de door KO^**",, dit artikel aan dat bestuur opgelegde zorg, welke zorg werken, juist medebrengt, dat het gemeentebestuur, bij nalatigheid der onderhoudsplichtigen, zelf het gebrekkige herstelt, behoudens later verhaal der kosten op de nala-tigen. (Besluit van 5 Mei 1882, W. B. A. 1735.) De bepaling van litt. h, wel verre van aan Burgemeester en Wethouders eene onvoorwaardelijke macht over alle wegen binnen de gemeente toe te kennen, beperkt integendeel hunne zorg tot hetgeen van hen afhangt, welke woorden, volgens de memorie van toelichting op de Gemeentewet, strekken om van genoemde zorg uit te zonderen de wegen waarvoor anderen te zorgen hebben. (Arrest van den Hoogen Raad van 8 November 1880, W. 4585.) Het gemeentebestuur is niet gehouden tot vergoeding der nadeelen, veroorzaakt aan de aangrenzende eigendommen door de ophooging der straten. Eene gemeente is civielrechtelijk niet aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt doordat Burgemeester en Wethouders hebben verzuimd de op hen krachtens art. 179/ï rustende verplichting na te komen. Immers eene daartoe strekkende vordering moet haren rechtsgrond zuiver en alleen vinden in het publiek recht, krachtens hetwelk de gemeente door hare regeerings-organen optreedt als overheid, uitoefenende het openbaar gezag, waarvoor zij, als zoodanig, niet privaatrechtelijk verantwoordelijk is, en krachtens welk recht tusschen haar en private personen geen civiele rechts-band ontstaat. (Arrest van den Hoogen Raad van 29 Mei 1896, W. 6817, C. V.) Het dagelijksch bestuur eener gemeente is krachtens art. 179A der Gemeentewet verplicht en bevoegd in de openbare gemeentewegen opgravingen te doen verrichten, wanneer die opgravingen voor de instandhouding en bruikbaarheid dier wegen door dat dagelijksch bestuur nuttig of noodig mochten worden geacht. Keegstra, Handb. Dl. IV 2
Titel | Hand- en leerboek voor de gemeentefinancin |
Auteur | Keegstra, H. |
Jaartal | 1919 |
Collectienaam | NIVRA Historisch Archief, UBVU gedigitaliseerd |
PPN | 344557421 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=344557421 |
Signatuur origineel | NIVRAHA358, Dl. 4 |
Evaluatie |
Titel | NIVRAHA358dl.4_00033 |
Transcript | UITGAVEN PUBLIEKE WERKEN 17 is, kan het gemeentebestuur niet ontheffen van de door KO^**",, dit artikel aan dat bestuur opgelegde zorg, welke zorg werken, juist medebrengt, dat het gemeentebestuur, bij nalatigheid der onderhoudsplichtigen, zelf het gebrekkige herstelt, behoudens later verhaal der kosten op de nala-tigen. (Besluit van 5 Mei 1882, W. B. A. 1735.) De bepaling van litt. h, wel verre van aan Burgemeester en Wethouders eene onvoorwaardelijke macht over alle wegen binnen de gemeente toe te kennen, beperkt integendeel hunne zorg tot hetgeen van hen afhangt, welke woorden, volgens de memorie van toelichting op de Gemeentewet, strekken om van genoemde zorg uit te zonderen de wegen waarvoor anderen te zorgen hebben. (Arrest van den Hoogen Raad van 8 November 1880, W. 4585.) Het gemeentebestuur is niet gehouden tot vergoeding der nadeelen, veroorzaakt aan de aangrenzende eigendommen door de ophooging der straten. Eene gemeente is civielrechtelijk niet aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt doordat Burgemeester en Wethouders hebben verzuimd de op hen krachtens art. 179/ï rustende verplichting na te komen. Immers eene daartoe strekkende vordering moet haren rechtsgrond zuiver en alleen vinden in het publiek recht, krachtens hetwelk de gemeente door hare regeerings-organen optreedt als overheid, uitoefenende het openbaar gezag, waarvoor zij, als zoodanig, niet privaatrechtelijk verantwoordelijk is, en krachtens welk recht tusschen haar en private personen geen civiele rechts-band ontstaat. (Arrest van den Hoogen Raad van 29 Mei 1896, W. 6817, C. V.) Het dagelijksch bestuur eener gemeente is krachtens art. 179A der Gemeentewet verplicht en bevoegd in de openbare gemeentewegen opgravingen te doen verrichten, wanneer die opgravingen voor de instandhouding en bruikbaarheid dier wegen door dat dagelijksch bestuur nuttig of noodig mochten worden geacht. Keegstra, Handb. Dl. IV 2 |
|
|
|
B |
|
C |
|
D |
|
F |
|
H |
|
K |
|
M |
|
N |
|
O |
|
P |
|
V |
|
|
|