NIVRAHA358dl.4_00585 |
Vorige | 585 van 660 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
AANHANGSEL 569 feiten niet volkomen overeenstemmen met de te voren daarvan gegeven voorstelling. ART. 4. Binnen een maand, nadat de mededeeling bedoeld in artikel 1, laatste lid, of de beschikking op een vraag, bedoeld in artikel 3, ter post is bezorgd, kan de belanghebbende aan het Gerechtshof te 's-Gravenhage vernietiging van dat besluit of van die beschikking verzoeken. Het verzoek wordt gedaan door indiening van een eenvoudig request. Het Gerechtshof geeft aan den inspecteur de gelegenheid, ter zake een vertoogschrift in te dienen. De inspecteur voegt bij zijn vertoogschrift een afschrift daarvan, hetwelk door den griffier van het Gerechtshof aan den verzoeker wordt toegezonden. Indien hetzij in het request, hetzij in het vertoogschrift, is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten of doen toelichten, of wel het Gerechtshof mondelinge behandeling noodig acht, worden de verzoeker en de inspecteur tot dat einde door den griffier opgeroepen. Artikel 1, eerste lid, wordt alleen toegepast, indien aan het Gerechtshof overtuigend wordt aangetoond, dat de rechtshandeling voldoet aan de voor die toepassing gestelde voorwaarden. Die toepassing blijft evenzeer achterwege, zoolang de in het eerste lid bedoelde termijn van beroep niet is verstreken of op het request nog niet is beslist. Tegen de uitspraak van het Gerechtshof staat geenerlei voorziening open. Indien een verzoek niet is ingediend of een verzoek is afgewezen, kan een aanslag niet bestreden worden met het bezwaar, dat artikel 1, eerste lid, geen toepassing had mogen vinden. Reeds vastgestelde aanslagen kunnen gedurende een jaar na de uitspraak van het Gerechtshof met inachtneming van die uitspraak worden herzien, onverschillig of de termijn voor navordering al dan niet is verstreken. De herziening wordt als een aanslag beschouwd. ART. 5. De artikelen 1 en 2 van deze wet treden met ingang van 1 Mei 1925 in werking. TOEPASSING WET OP DE RICHTIGE HEFFING VOOR DE GEMEENTEN MET Toepassings. voorschrift EEN EIGEN HEFFING DER INKOMSTENBELASTING. omtrent de wet op de De Minister van Financiën heeft bij circulaire dd. 15 Mei 1925, hefiing* voor no. 93, afdeeling directe belastingen, ter kennis van de inspecteurs ''* gemeenten, der directe belastingen gebracht, dat de wet van 29 April 1925 (St.bl.
Beschrijving voorwerp
Titel | Hand- en leerboek voor de gemeentefinancin |
Auteur | Keegstra, H. |
Jaartal | 1919 |
Collectienaam | NIVRA Historisch Archief, UBVU gedigitaliseerd |
PPN | 344557421 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=344557421 |
Signatuur origineel | NIVRAHA358, Dl. 4 |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | NIVRAHA358dl.4_00585 |
Transcript | AANHANGSEL 569 feiten niet volkomen overeenstemmen met de te voren daarvan gegeven voorstelling. ART. 4. Binnen een maand, nadat de mededeeling bedoeld in artikel 1, laatste lid, of de beschikking op een vraag, bedoeld in artikel 3, ter post is bezorgd, kan de belanghebbende aan het Gerechtshof te 's-Gravenhage vernietiging van dat besluit of van die beschikking verzoeken. Het verzoek wordt gedaan door indiening van een eenvoudig request. Het Gerechtshof geeft aan den inspecteur de gelegenheid, ter zake een vertoogschrift in te dienen. De inspecteur voegt bij zijn vertoogschrift een afschrift daarvan, hetwelk door den griffier van het Gerechtshof aan den verzoeker wordt toegezonden. Indien hetzij in het request, hetzij in het vertoogschrift, is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten of doen toelichten, of wel het Gerechtshof mondelinge behandeling noodig acht, worden de verzoeker en de inspecteur tot dat einde door den griffier opgeroepen. Artikel 1, eerste lid, wordt alleen toegepast, indien aan het Gerechtshof overtuigend wordt aangetoond, dat de rechtshandeling voldoet aan de voor die toepassing gestelde voorwaarden. Die toepassing blijft evenzeer achterwege, zoolang de in het eerste lid bedoelde termijn van beroep niet is verstreken of op het request nog niet is beslist. Tegen de uitspraak van het Gerechtshof staat geenerlei voorziening open. Indien een verzoek niet is ingediend of een verzoek is afgewezen, kan een aanslag niet bestreden worden met het bezwaar, dat artikel 1, eerste lid, geen toepassing had mogen vinden. Reeds vastgestelde aanslagen kunnen gedurende een jaar na de uitspraak van het Gerechtshof met inachtneming van die uitspraak worden herzien, onverschillig of de termijn voor navordering al dan niet is verstreken. De herziening wordt als een aanslag beschouwd. ART. 5. De artikelen 1 en 2 van deze wet treden met ingang van 1 Mei 1925 in werking. TOEPASSING WET OP DE RICHTIGE HEFFING VOOR DE GEMEENTEN MET Toepassings. voorschrift EEN EIGEN HEFFING DER INKOMSTENBELASTING. omtrent de wet op de De Minister van Financiën heeft bij circulaire dd. 15 Mei 1925, hefiing* voor no. 93, afdeeling directe belastingen, ter kennis van de inspecteurs ''* gemeenten, der directe belastingen gebracht, dat de wet van 29 April 1925 (St.bl. |
Tags
Tags toevoegen voor NIVRAHA358dl.4_00585
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor NIVRAHA358dl.4_00585