XU.15226_98-99 |
Vorige | 55 van 143 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
in de gemeente te bewaren of te herstellen. De proefpreek, een weinig naar hunnen geest ingericht, was dan ook onberispelijk en de eerste kennismaking beloofde veel; edoch — toen deze eieren eenige weken gebroed waren, brachten zij geene hupsche kiekens, maar stank en verrotting voort; want, wel beschouwd, was de rechtzinnigheid van Van der Ploeg voor een groot deel hoogmoed: hij wilde uitmunten en het werk van zijn voorganger verbeteren. Toen nu deze hoogmoed tegen den hoogmoed der vromen botste, toen zij hem op den geestelijken weg wilden leiden en hij hun de wet wilde stellen, toen begon men in te zien, dat hij toch de rechte man niet was en dat er niet inzat, wat er buiten opzat; en men haatte en kwelde hem nog meer dan zijn waardigen voorganger. De slotsom is, dat hij sedert dien tijd zich meer aan ons aansluit, in plaats van onze weifelende gemeenteleden tot zich te trekken, en dat, daar hij toch in den grond niet kwaad is, de ondervinding hem al een weinig wijzer doet worden, zoodat deze harde leermeesteres, met Gods hulp, nog wel van Van der Ploeg maken zal wrat van hem te maken is. Het aandenken eens onvergetelijken vriends heeft mij te lang op ééne plaats opgehouden: wij zullen dus bij mijne andere naburen slechts een kort bezoek afleggen. Op een goed halfuur afstand van Mastland staat sedert zes jaren mijn brave vriend Rusters, insgelijks een tijdgenoot en akademie-kennis. Rondborstig als een Zeeuw, somtijds ruw in zijne uitdrukkingen, maar altijd edel in zijne bedoelingen, is hij zich bij den overgang van student tot predikant volkomen gelijk gebleven. Hij mist in de samenleving den fijnen takt en de hoogere beschaving, in de studie het wijsgeerig oog en de grondige kennis, noodig om in een en ander uit te munten; maar zijn openhartige toon en zijn helder oog teekenen oprechtheid en vastheid van overtuiging en geven hem eene zedelijke overmacht op zijne gemeente, welke niet zelden de hoog beschaafde en geleerde man mist. Zoo had ik hem gewacht en zoo vond ik hem en durfde mij daarom spoedig en gerust aan hem aansluiten. Zoo ergens, dan is het tusschen ons beiden waar, dat verschil van karakter bij overeenkomst van beginselen de hechtste vriendschap kweekt. Draaft hij wat hard op een eenmaal opgevat denkbeeld door, dan trek ik hem bij de rokspanden terug, en doet mijne natuurlijke bedaardheid 98 en omzichtigheid mij te zeer en te lang weifelen, dan moet ik zwichten voor de kracht van zijn open oog, en voor eene stem, welke hij nimmer aan banden legt. De belangen onzer gemeenten, somtijds ineenloopende en meest nauw verwant, geven ons ruime stof tot onderhoud en zelfs tot vriendschappelijken strijd. Zonderling verschillend is somtijds de wijze, waarop wij dezelfde zaken aanvatten; de mijne — vergeef mij dat ik het zelf getuig! — is dikwijls verstandiger, altijd voorzichtiger, en toch weegt ze niet altijd op tegen zijn „recht door zee." Wij zijn gelijk aan twee kinderen, waarvan het eene altijd angstig voor de voeten ziet en het andere wild en onbezorgd draaft en speelt, en waarvan toch het eerste dikwijls (naar oud vaderlijke of moederlijke spreekwijze) in het hoekje is, waar de slagen vallen. Alleen des Maandags-morgens bezoek of ontvang ik mijn' vriend Rusters minder gaarne, dan op andere dagen. — En waarom dan juist ? — Ik zal het u zeggen. Treedt hij op dien morgen bij mij binnen of verwelkomt hij mij bij zich, dan is zijn' eerste vraag : «hoe vaart gij ?" en zijn tweede, die er onmiddellijk op volgt: «wat hebt gij gisteren gehad?" Om het antwoord op deze laatste vraag is het eigenlijk ook nog niet te doen, ten minste hij valt vrij spoedig in : «ik heb behandeld —" en nu volgt eerst de tekst,' dan het thema, dan de schets, deel voor deel en punt voor punt, en ik word ongeveer te moede, alsof mijn chirurgus mij zijn receptenboek voorlas. — Laat men mij zeggen: «ik heb die geschiedenis of gelijkenis, ik heb dat gezegde behandeld; wat is ze schoon, of wat is het rijk !" Laat ons dan den bijbel in de hand nemen en de kracht der uitdrukkingen in het oorspronkelijke, den samenhang van denkbeelden of gebeurtenissen nagaan; maar schetsen, — ik koop daarvan deelen vol voor eenige stuivers Doch ik zou zoodoende weder tot een onderwerp terugkeeren, waarvan ik vroeger misschien reeds te veel gezegd heb. . . . Mijn vriend heeft dan zoo zijn stokpaardje en ik ook, en zijn zijne schetsen keurig net in zijn oog, koud en afgepast is toch zijne evangelieprediking niet. Welaan! ik wil mij zelven de boete opleggen om aanstaanden Maandag, als het weder gunstig is, hem opnieuw te bezoeken en geduldig toe te luisteren. En is misschien met zijne belangstelling in de goede zaak een zweem van eigenliefde vermengd, ik zal ze verschoonen en denken : «licht, dat nog eens iemand plan en behandeling prijst, eer de vlijtig bewerkte preek wordt weggelegd. Onze 99
Beschrijving voorwerp
Titel | De pastorie te Mastland / C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Editie | 12e dr. / uitg. onder toezicht en met inl. woord van E. Laurillard ; met... etsen van Carel L. Dake |
Uitgave | Arnhem ; Nijmegen : gebrs. E & M. Cohen |
Datum | [1899] |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | 255 p., [11] bl. pl : ill |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
(Co)auteurs | Eliza Laurillard 1830-1908 (Redacteur / Bezorger / Tekstuitgever);; Carel Lodewijk Dake 1857-1918 (Illustrator) |
Titelvariant | Schetsen uit de pastorie te Mastland |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.15226.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809012 |
PPN | 390809012 |
EPN | 105784859X |
PPN origineel | 037474642 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.15226_98-99 |
UBVU-ID | 0202210017055 |
Tekst | in de gemeente te bewaren of te herstellen. De proefpreek, een weinig naar hunnen geest ingericht, was dan ook onberispelijk en de eerste kennismaking beloofde veel; edoch — toen deze eieren eenige weken gebroed waren, brachten zij geene hupsche kiekens, maar stank en verrotting voort; want, wel beschouwd, was de rechtzinnigheid van Van der Ploeg voor een groot deel hoogmoed: hij wilde uitmunten en het werk van zijn voorganger verbeteren. Toen nu deze hoogmoed tegen den hoogmoed der vromen botste, toen zij hem op den geestelijken weg wilden leiden en hij hun de wet wilde stellen, toen begon men in te zien, dat hij toch de rechte man niet was en dat er niet inzat, wat er buiten opzat; en men haatte en kwelde hem nog meer dan zijn waardigen voorganger. De slotsom is, dat hij sedert dien tijd zich meer aan ons aansluit, in plaats van onze weifelende gemeenteleden tot zich te trekken, en dat, daar hij toch in den grond niet kwaad is, de ondervinding hem al een weinig wijzer doet worden, zoodat deze harde leermeesteres, met Gods hulp, nog wel van Van der Ploeg maken zal wrat van hem te maken is. Het aandenken eens onvergetelijken vriends heeft mij te lang op ééne plaats opgehouden: wij zullen dus bij mijne andere naburen slechts een kort bezoek afleggen. Op een goed halfuur afstand van Mastland staat sedert zes jaren mijn brave vriend Rusters, insgelijks een tijdgenoot en akademie-kennis. Rondborstig als een Zeeuw, somtijds ruw in zijne uitdrukkingen, maar altijd edel in zijne bedoelingen, is hij zich bij den overgang van student tot predikant volkomen gelijk gebleven. Hij mist in de samenleving den fijnen takt en de hoogere beschaving, in de studie het wijsgeerig oog en de grondige kennis, noodig om in een en ander uit te munten; maar zijn openhartige toon en zijn helder oog teekenen oprechtheid en vastheid van overtuiging en geven hem eene zedelijke overmacht op zijne gemeente, welke niet zelden de hoog beschaafde en geleerde man mist. Zoo had ik hem gewacht en zoo vond ik hem en durfde mij daarom spoedig en gerust aan hem aansluiten. Zoo ergens, dan is het tusschen ons beiden waar, dat verschil van karakter bij overeenkomst van beginselen de hechtste vriendschap kweekt. Draaft hij wat hard op een eenmaal opgevat denkbeeld door, dan trek ik hem bij de rokspanden terug, en doet mijne natuurlijke bedaardheid 98 en omzichtigheid mij te zeer en te lang weifelen, dan moet ik zwichten voor de kracht van zijn open oog, en voor eene stem, welke hij nimmer aan banden legt. De belangen onzer gemeenten, somtijds ineenloopende en meest nauw verwant, geven ons ruime stof tot onderhoud en zelfs tot vriendschappelijken strijd. Zonderling verschillend is somtijds de wijze, waarop wij dezelfde zaken aanvatten; de mijne — vergeef mij dat ik het zelf getuig! — is dikwijls verstandiger, altijd voorzichtiger, en toch weegt ze niet altijd op tegen zijn „recht door zee." Wij zijn gelijk aan twee kinderen, waarvan het eene altijd angstig voor de voeten ziet en het andere wild en onbezorgd draaft en speelt, en waarvan toch het eerste dikwijls (naar oud vaderlijke of moederlijke spreekwijze) in het hoekje is, waar de slagen vallen. Alleen des Maandags-morgens bezoek of ontvang ik mijn' vriend Rusters minder gaarne, dan op andere dagen. — En waarom dan juist ? — Ik zal het u zeggen. Treedt hij op dien morgen bij mij binnen of verwelkomt hij mij bij zich, dan is zijn' eerste vraag : «hoe vaart gij ?" en zijn tweede, die er onmiddellijk op volgt: «wat hebt gij gisteren gehad?" Om het antwoord op deze laatste vraag is het eigenlijk ook nog niet te doen, ten minste hij valt vrij spoedig in : «ik heb behandeld —" en nu volgt eerst de tekst,' dan het thema, dan de schets, deel voor deel en punt voor punt, en ik word ongeveer te moede, alsof mijn chirurgus mij zijn receptenboek voorlas. — Laat men mij zeggen: «ik heb die geschiedenis of gelijkenis, ik heb dat gezegde behandeld; wat is ze schoon, of wat is het rijk !" Laat ons dan den bijbel in de hand nemen en de kracht der uitdrukkingen in het oorspronkelijke, den samenhang van denkbeelden of gebeurtenissen nagaan; maar schetsen, — ik koop daarvan deelen vol voor eenige stuivers Doch ik zou zoodoende weder tot een onderwerp terugkeeren, waarvan ik vroeger misschien reeds te veel gezegd heb. . . . Mijn vriend heeft dan zoo zijn stokpaardje en ik ook, en zijn zijne schetsen keurig net in zijn oog, koud en afgepast is toch zijne evangelieprediking niet. Welaan! ik wil mij zelven de boete opleggen om aanstaanden Maandag, als het weder gunstig is, hem opnieuw te bezoeken en geduldig toe te luisteren. En is misschien met zijne belangstelling in de goede zaak een zweem van eigenliefde vermengd, ik zal ze verschoonen en denken : «licht, dat nog eens iemand plan en behandeling prijst, eer de vlijtig bewerkte preek wordt weggelegd. Onze 99 |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.15226_98-99