XU.08322_122-123 |
Vorige | 68 van 71 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
122 vreeze des doods bevangt. Tracht u slechts gemeenzamer te maken met die gedachte; en dat vooral de Opgewekte Heiland u steeds helderder voor den geest sta, als of gij zijne stem hoordet: i>Ik leef, en gij zult leven." — Aan de sterfbedden vooral leert men de volle kracht van dat woord: uTot wien zouden wij henen gaan ? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens." Want tegen de ziekte moge de wetenschap strijden, door liefde en vriendschap ondersteund. Met één' enkelen ademtogt houdt hare magt op. Z'y' bezit geen handbreed gronds, ook de liefde en vriendschap niet, voorbij de grens van het leven. Maar de Christus, dien g'y' beleden hebt, heeft woorden des eeuwigen levens. Niet enkel een eeuwig leven, dat hier na- maals geschonken wordt, maar een leven, dat hier reeds zich ontwikkelt, om nooit te vergaan. Die in mij gelooft, zegt hij : zal leven, al ware hij ook gestorven; en die in mij gelooft en leeft, hij zal niet sterven in eeuwigheid. Dat kinderlijk geloof, dat ik soms bij de armsten en ellendigsten vond, en dat door den grimlach der onsterfelijkheid zelfs het uitgeteerde en verkleurde gelaat des stervenden eene verhevene schoonheid bijzet: o! hoe gaarne zou menig rijke het koopen voor zijne schatten, en de man van staat voor al zijne ridderordes ! — Voor Weinig jaren hield in onze hofstad een vorstelijk rijtuig stil, waar niemand het wachtte. De voorrijder hield zijn ros in, en de vier paarden steigerden voor eene kleine, zeer kleine burgerwoning. Uit 123 het prachtige rijtuig stapte eene koningin. De lakeijen deden haar de deur open. Zij ging peinzend den smal- len gang in naar de achterkamer. De edele vrouw wilde er eene oude baker zien, die onder zware smarten stierf, gelijk de ware christen sterft. Gij weet niet, wanneer en waaraan g'y' sterven zult; maar dat weten wij, dat ook de dood ons niet scheiden zal van de liefde Gods, wanneer wij in Christus zijne kinderen zijn. Leeft dan zoo, dat nooit die doodsgedachte u sidderen doe b'y' 't geen g'y' zegt of doet. Het is een spreekwoord onder ons volk: «Een mensch leeft toch niet, zoo als h'y' wel zou willen sterven!" En dat spreekwoord zelf getuigt, hoe weinig het volk nog doordrongen is van den Christelij- ken geest. Want het evangelie kent die laatste voorbereiding op de stervensure niet. Het laatste oliesel is van latere dagen, en 't gebed voor stervenden beduidt dikwijls weinig meer. Gaarne bezoeken wij kranken, om hen te troosten en met hen te bidden; maar die laatste bediening der stervenden, waardoor men dan zeggen kan, dat zij godzalig zijn afgestorven, is wel eens een hoofdkussen voor den zondaar, die het er op laat aankomen. Waarlijk! de mensch verandert niet meer in dat stervensuur. Ik zag een' enkelen keer die zalig gebeden stervenden weer beter worden; maar ik wenschte wel haast, dat ik het nooit had gezien, 't Is eene illusie minder, eene smartelijke ontnuchtering meer in mijn leven. Neen! de mensch moet leven, zoo als hij wil ster-
Beschrijving voorwerp
Titel | Tot wien, Heer? : een geschenk aan jeugdige lidmaten / door C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Uitgave | Schoonhoven : S.E. van Nooten |
Datum | 1870 |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | VIII, 124 p : ill |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.69 christelijke leer: overige |
GOO trefwoorden | Jongeren |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.08322.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390808954 |
PPN | 390808954 |
EPN | 1057848514 |
PPN origineel | 041500547 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.08322_122-123 |
UBVU-ID | 0202210011068 |
Tekst | 122 vreeze des doods bevangt. Tracht u slechts gemeenzamer te maken met die gedachte; en dat vooral de Opgewekte Heiland u steeds helderder voor den geest sta, als of gij zijne stem hoordet: i>Ik leef, en gij zult leven." — Aan de sterfbedden vooral leert men de volle kracht van dat woord: uTot wien zouden wij henen gaan ? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens." Want tegen de ziekte moge de wetenschap strijden, door liefde en vriendschap ondersteund. Met één' enkelen ademtogt houdt hare magt op. Z'y' bezit geen handbreed gronds, ook de liefde en vriendschap niet, voorbij de grens van het leven. Maar de Christus, dien g'y' beleden hebt, heeft woorden des eeuwigen levens. Niet enkel een eeuwig leven, dat hier na- maals geschonken wordt, maar een leven, dat hier reeds zich ontwikkelt, om nooit te vergaan. Die in mij gelooft, zegt hij : zal leven, al ware hij ook gestorven; en die in mij gelooft en leeft, hij zal niet sterven in eeuwigheid. Dat kinderlijk geloof, dat ik soms bij de armsten en ellendigsten vond, en dat door den grimlach der onsterfelijkheid zelfs het uitgeteerde en verkleurde gelaat des stervenden eene verhevene schoonheid bijzet: o! hoe gaarne zou menig rijke het koopen voor zijne schatten, en de man van staat voor al zijne ridderordes ! — Voor Weinig jaren hield in onze hofstad een vorstelijk rijtuig stil, waar niemand het wachtte. De voorrijder hield zijn ros in, en de vier paarden steigerden voor eene kleine, zeer kleine burgerwoning. Uit 123 het prachtige rijtuig stapte eene koningin. De lakeijen deden haar de deur open. Zij ging peinzend den smal- len gang in naar de achterkamer. De edele vrouw wilde er eene oude baker zien, die onder zware smarten stierf, gelijk de ware christen sterft. Gij weet niet, wanneer en waaraan g'y' sterven zult; maar dat weten wij, dat ook de dood ons niet scheiden zal van de liefde Gods, wanneer wij in Christus zijne kinderen zijn. Leeft dan zoo, dat nooit die doodsgedachte u sidderen doe b'y' 't geen g'y' zegt of doet. Het is een spreekwoord onder ons volk: «Een mensch leeft toch niet, zoo als h'y' wel zou willen sterven!" En dat spreekwoord zelf getuigt, hoe weinig het volk nog doordrongen is van den Christelij- ken geest. Want het evangelie kent die laatste voorbereiding op de stervensure niet. Het laatste oliesel is van latere dagen, en 't gebed voor stervenden beduidt dikwijls weinig meer. Gaarne bezoeken wij kranken, om hen te troosten en met hen te bidden; maar die laatste bediening der stervenden, waardoor men dan zeggen kan, dat zij godzalig zijn afgestorven, is wel eens een hoofdkussen voor den zondaar, die het er op laat aankomen. Waarlijk! de mensch verandert niet meer in dat stervensuur. Ik zag een' enkelen keer die zalig gebeden stervenden weer beter worden; maar ik wenschte wel haast, dat ik het nooit had gezien, 't Is eene illusie minder, eene smartelijke ontnuchtering meer in mijn leven. Neen! de mensch moet leven, zoo als hij wil ster- |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.08322_122-123