XU.10731_132-133 |
Vorige | 72 van 180 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
132 DE GASTVROUWEN DER PROFETEN. digd, zegt hij alleen: „Geef mij uw zoon." De vrouw, door het minste vonkje hoop terstond bedaard, liet hem van haren schoot afnemen, en stond toe, dat Elia hem met zich naar de opperzaal nam, de plaats voor de huisvesting van vreemden bestemd, en die hier wel niet groot zal geAveest zijn. Daar legde hij het kind neder op zijn eigen bed. Staande voor den doode, riep hij zijnen God aan, met de vertromvelijkheid der oude godsmannen. Het is, alsof hij daarbij partij trekt voor de ongelukkige moeder, Avier heftige uitval hem niet beleedigd heeft. „Jehovah mijn God!" zoo bidt hij: „Hebt Gij dan de weduwe, die mij geherbergd heeft, zoo zwaar bezocht, dat Gij haren zoon hebt gedood?" — Hij kan dit niet gelooven; God is niet onrechtvaardig, dat Hij zóo de gastvrijheid beloonen zou, aan Zijnen dienaar bewezen! Het is slechts eene beproeving, geen oordeel. Terwijl hij zich driemaal uitstrekt over den jongen, roept hij even dikwijls den Heer aan en zegt: „Jehovah mijn God! laat toch de ziel van dit kind in hem wederkomen!" En ziet! daar wordt het knaapje al warmer, en rekt zich uit, en opent de oogen De Heer heeft Elia's bede verhoord; de ziel van het kind komt weder in hem; en de profeet brengt met de innigste zielevreugde het knaapje van de afgezonderde opperzaal in het huis; en terwijl hij het aan zijne moeder geeft, zegt hij alleen: „Zie nu! uw zoon leeft." Welk een vriendelijke lichtstraal in het donkere en stormachtige leven van Elia, dat hij dan toch eene enkele maal met zegening een huis intreden mag, en 't met zegening verlaten! Maar ook het antwoord der vromv is merkwaardig. Het is alsof, bij het verlies van haar kind, ook nog de twijfel aan het hooge godsbestuur en de zending van Elia haar gekweld heeft. En is niet, in hare eerste radeloosheid, iets dergelijks menige moeder DE GASTVROUAVEN DER PROFETEN. 133 overkomen, bij het lijk van haar kind? Maar nu de arme AveduAve haar zoontje uit Elia's handen overneemt, roept zij in verrukking uit: „Nu Aveet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord van Jehovah in mven mond waarheid is." — Zoo is dan Elia hier niet te vergeefs geAveest. Zij is geene heidin meer, nu zij 't gezag van den profeet niet alleen, maar het Avaarachtige van Gods Avoord heeft erkend. Zijne heiligheid erkende zij reeds in haar wanhoopskreet; maar nu ook zijne liefde en ontferming. De arme weduwe heeft zeker, ook nadat Elia haar had verlaten, haar kind opgevoed in de vreeze des Heeren, uit Wiens hand zij het had terug ontvangen. En zoo Averd, gelijk altoos, juist door de Avoede der vervolging de ware godsdienst verspreid, en door den nacht des heidendoms henen, spatten de eerste vonken van licht ook buiten Israëls grenzen uit. De geschiedenis van Elisa levert in menig opzicht een treffend tegenbeeld, — een pendant en geen contrast — met die van Elia op. Het is alsof Elisa zich nog steeds de dienaar gevoelt van zijn vroegeren meester, al is die „van zijn hoofd Aveggenomen;" ja! als vroeg hij telkens: „Wat zou hier Elia gedaan hebben?" Zijne taak evenwel was over het geheel genomen minder zwaar. Nooit had hij aanleiding om te zeggen: „Ik ben alleen overgebleven." Hij Avas minder de woestijnman, de afgezonderde en als uitgebannene uit de maatschappij; en zelfs verwierf hij zich later, ten spijt van Izebel, onder Joram een vrij grooten invloed aan het hof, ofschoon nog altijd de Koning hinkte op twee gedachten. De profeet, die te Samaria woonde, en daar niet zelden door zijne raadgevingen en waarschmvingen van grooten dienst was, reisde geregeld van daar naar den i -
Beschrijving voorwerp
Titel | De vrouw in den Bijbel / door C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Uitgave | Amsterdam : Van Holkema en Warendorf |
Datum | 1891 |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | [6], 340, [2] p |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.49 bijbel: overige |
GOO trefwoorden | Bijbel;; Vrouwen |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.10731.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809098 |
PPN | 390809098 |
EPN | 1057848727 |
PPN origineel | 041501497 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.10731_132-133 |
UBVU-ID | 0202210015072 |
Tekst | 132 DE GASTVROUWEN DER PROFETEN. digd, zegt hij alleen: „Geef mij uw zoon." De vrouw, door het minste vonkje hoop terstond bedaard, liet hem van haren schoot afnemen, en stond toe, dat Elia hem met zich naar de opperzaal nam, de plaats voor de huisvesting van vreemden bestemd, en die hier wel niet groot zal geAveest zijn. Daar legde hij het kind neder op zijn eigen bed. Staande voor den doode, riep hij zijnen God aan, met de vertromvelijkheid der oude godsmannen. Het is, alsof hij daarbij partij trekt voor de ongelukkige moeder, Avier heftige uitval hem niet beleedigd heeft. „Jehovah mijn God!" zoo bidt hij: „Hebt Gij dan de weduwe, die mij geherbergd heeft, zoo zwaar bezocht, dat Gij haren zoon hebt gedood?" — Hij kan dit niet gelooven; God is niet onrechtvaardig, dat Hij zóo de gastvrijheid beloonen zou, aan Zijnen dienaar bewezen! Het is slechts eene beproeving, geen oordeel. Terwijl hij zich driemaal uitstrekt over den jongen, roept hij even dikwijls den Heer aan en zegt: „Jehovah mijn God! laat toch de ziel van dit kind in hem wederkomen!" En ziet! daar wordt het knaapje al warmer, en rekt zich uit, en opent de oogen De Heer heeft Elia's bede verhoord; de ziel van het kind komt weder in hem; en de profeet brengt met de innigste zielevreugde het knaapje van de afgezonderde opperzaal in het huis; en terwijl hij het aan zijne moeder geeft, zegt hij alleen: „Zie nu! uw zoon leeft." Welk een vriendelijke lichtstraal in het donkere en stormachtige leven van Elia, dat hij dan toch eene enkele maal met zegening een huis intreden mag, en 't met zegening verlaten! Maar ook het antwoord der vromv is merkwaardig. Het is alsof, bij het verlies van haar kind, ook nog de twijfel aan het hooge godsbestuur en de zending van Elia haar gekweld heeft. En is niet, in hare eerste radeloosheid, iets dergelijks menige moeder DE GASTVROUAVEN DER PROFETEN. 133 overkomen, bij het lijk van haar kind? Maar nu de arme AveduAve haar zoontje uit Elia's handen overneemt, roept zij in verrukking uit: „Nu Aveet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord van Jehovah in mven mond waarheid is." — Zoo is dan Elia hier niet te vergeefs geAveest. Zij is geene heidin meer, nu zij 't gezag van den profeet niet alleen, maar het Avaarachtige van Gods Avoord heeft erkend. Zijne heiligheid erkende zij reeds in haar wanhoopskreet; maar nu ook zijne liefde en ontferming. De arme weduwe heeft zeker, ook nadat Elia haar had verlaten, haar kind opgevoed in de vreeze des Heeren, uit Wiens hand zij het had terug ontvangen. En zoo Averd, gelijk altoos, juist door de Avoede der vervolging de ware godsdienst verspreid, en door den nacht des heidendoms henen, spatten de eerste vonken van licht ook buiten Israëls grenzen uit. De geschiedenis van Elisa levert in menig opzicht een treffend tegenbeeld, — een pendant en geen contrast — met die van Elia op. Het is alsof Elisa zich nog steeds de dienaar gevoelt van zijn vroegeren meester, al is die „van zijn hoofd Aveggenomen;" ja! als vroeg hij telkens: „Wat zou hier Elia gedaan hebben?" Zijne taak evenwel was over het geheel genomen minder zwaar. Nooit had hij aanleiding om te zeggen: „Ik ben alleen overgebleven." Hij Avas minder de woestijnman, de afgezonderde en als uitgebannene uit de maatschappij; en zelfs verwierf hij zich later, ten spijt van Izebel, onder Joram een vrij grooten invloed aan het hof, ofschoon nog altijd de Koning hinkte op twee gedachten. De profeet, die te Samaria woonde, en daar niet zelden door zijne raadgevingen en waarschmvingen van grooten dienst was, reisde geregeld van daar naar den i - |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.10731_132-133