XU.10731_180-181 |
Vorige | 96 van 180 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
180 DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. Eerste Boek der Makkabeën. Het tweede staat er ver beneden, en is ook geen vervolg, maar veeleer eene herhaling en uitbreiding van het daarin verhaalde. Het zoogenaamde Derde Boek der Makkabeën heeft met de vorige niets te maken. Maar in zeer enkele verzamelingen van de Apokryfe Boeken komt nog een Vierde voor, geheel toegeAvijd aan de geschiedenis, Avaarvan wij nu te spreken hebben. Het is echter slechts eene uitgerekte en zeer gezAvollene beschrijving van het verhaalde in het TAveede Boek, onder het zonderlinge oogpunt gebracht van „het gebied der rede over de hartstochten." —Zoo verbasterde de oude gescMedschrijving, Avaarbij de schrijver zichzelven geheel op den achtergrond stelde, tot rhetorische exclamatie en vermeende Avijsbegeerte. Maar wij keeren tot ons ondenverp terug. Ook tusschen al het gekunstelde door, zijn in het TAveede Boek der Makkabeën vele trekken ons beAvaard gebleven, waarin natuur en Avaarheid spreken. Daartoe behoort het verhaal der „moeder van zeven zonen," waarover Avij thans te spreken hebben. Het waren, als in de vervolgingen der Christelijke Kerk, juist de zAvakkeren, in Avie de kracht des geloofs schitterend uitblonk. Eerst de negentigjarige Eleazar, een der meest geachte schriftgeleerden. De rechters zelve hadden eerbied voor zijne grijze haren, en boden hem aan, Avanneer hij heimelijk rein vleesch medebracht en at, zij 't voor zwijnenvleesch zouden houden en hem vrijlaten. Maar hij antwoordde: „Het betaamt der grijsheid niet, te veinzen. Of zouden niet vele jeugdige menschen meenen, dat, nu ook de negentigjarige Eleazar tot het heidendom Avas overgegaan, het hun ook Avel zou geoorloofd zijn? Neen! ik wil hun een voorbeeld achterlaten, hoe zij gewillig en rechtschapen voor de heilige Avet van God een schoonen dood moeten sterven." DE MOEDER VAN. ZEA'EN ZONEN. 181 Bij den marteldood van Eleazar Avordt in het Vierde Boek der Makkabeën reeds de moeder van zeven zonen sprekende ingevoerd. Ook zij Avas al, volgens dezen schrijver, op vermoeden Aan gehechtheid aan de Joodsche Avet, met hare kinderen gevangen genomen. Dezen Avaren nog jong en van uitstekende schoonheid. Met hen stond zij op de strafplaats, Avaar de dood van den grijzen schriftgeleerde haar en anderen tot afschrik dienen moest. En hier Avas het nu, dat zij (in de Hebreeuw- sche taal, om door de heidensche beulen niet verstaan te Avorden,) hare kinderen opAvekte tot den kort aanstaanden marteldood. „Bereidt u A'oor, mijne zonen!" zoo sprak zij: „tot den roemrijken strijd, die voor ons volk in deze dagen bestemd is. Gedenkt, dat wij uit dit stoffelijke tot iets hoogers Avorden geroepen. Of zou het niet schandelijk zijn, dat een afgeleefde grijsaard zooveel verdragen kon voor den naam des Heeren, en dat krachtvolle jongelingen door de bedreigingen van den beul zouden worden verschrikt?" Wij moeten hier — evenals in geheel de latere Joodsche letterkunde, — ter wille van de romantiek eenige misslagen tegen de geschiedkundige Avaarschijnlijkheid over het hoofd zien. Zoo vinden wij hier, reeds in het TAveede Boek der Makkabeën, op eens Antiochus zelf te Jeruzalem, en als het Avare voorzittende bij de martelingen der zeven broeders. Hetzelfde schijnt het Vierde Boek te bedoelen. Maar vervolgen wij ons verhaal. Reeds meermalen, ook naar de eenvoudiger berichten van het Eerste Makkabeër-boek, Avas de moederliefde in deze dagen op ZAvare proef gesteld. Hoe streng het verbod was tegen de besnijdenis, vele godA'ruchtige moeders achtten het hooger welzijn van haar kroost boven het oogenblikkelijk levensgevaar. Wee haar, Avanneer dit Averd
Beschrijving voorwerp
Titel | De vrouw in den Bijbel / door C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Uitgave | Amsterdam : Van Holkema en Warendorf |
Datum | 1891 |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | [6], 340, [2] p |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.49 bijbel: overige |
GOO trefwoorden | Bijbel;; Vrouwen |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.10731.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809098 |
PPN | 390809098 |
EPN | 1057848727 |
PPN origineel | 041501497 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.10731_180-181 |
UBVU-ID | 0202210015096 |
Tekst | 180 DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. Eerste Boek der Makkabeën. Het tweede staat er ver beneden, en is ook geen vervolg, maar veeleer eene herhaling en uitbreiding van het daarin verhaalde. Het zoogenaamde Derde Boek der Makkabeën heeft met de vorige niets te maken. Maar in zeer enkele verzamelingen van de Apokryfe Boeken komt nog een Vierde voor, geheel toegeAvijd aan de geschiedenis, Avaarvan wij nu te spreken hebben. Het is echter slechts eene uitgerekte en zeer gezAvollene beschrijving van het verhaalde in het TAveede Boek, onder het zonderlinge oogpunt gebracht van „het gebied der rede over de hartstochten." —Zoo verbasterde de oude gescMedschrijving, Avaarbij de schrijver zichzelven geheel op den achtergrond stelde, tot rhetorische exclamatie en vermeende Avijsbegeerte. Maar wij keeren tot ons ondenverp terug. Ook tusschen al het gekunstelde door, zijn in het TAveede Boek der Makkabeën vele trekken ons beAvaard gebleven, waarin natuur en Avaarheid spreken. Daartoe behoort het verhaal der „moeder van zeven zonen," waarover Avij thans te spreken hebben. Het waren, als in de vervolgingen der Christelijke Kerk, juist de zAvakkeren, in Avie de kracht des geloofs schitterend uitblonk. Eerst de negentigjarige Eleazar, een der meest geachte schriftgeleerden. De rechters zelve hadden eerbied voor zijne grijze haren, en boden hem aan, Avanneer hij heimelijk rein vleesch medebracht en at, zij 't voor zwijnenvleesch zouden houden en hem vrijlaten. Maar hij antwoordde: „Het betaamt der grijsheid niet, te veinzen. Of zouden niet vele jeugdige menschen meenen, dat, nu ook de negentigjarige Eleazar tot het heidendom Avas overgegaan, het hun ook Avel zou geoorloofd zijn? Neen! ik wil hun een voorbeeld achterlaten, hoe zij gewillig en rechtschapen voor de heilige Avet van God een schoonen dood moeten sterven." DE MOEDER VAN. ZEA'EN ZONEN. 181 Bij den marteldood van Eleazar Avordt in het Vierde Boek der Makkabeën reeds de moeder van zeven zonen sprekende ingevoerd. Ook zij Avas al, volgens dezen schrijver, op vermoeden Aan gehechtheid aan de Joodsche Avet, met hare kinderen gevangen genomen. Dezen Avaren nog jong en van uitstekende schoonheid. Met hen stond zij op de strafplaats, Avaar de dood van den grijzen schriftgeleerde haar en anderen tot afschrik dienen moest. En hier Avas het nu, dat zij (in de Hebreeuw- sche taal, om door de heidensche beulen niet verstaan te Avorden,) hare kinderen opAvekte tot den kort aanstaanden marteldood. „Bereidt u A'oor, mijne zonen!" zoo sprak zij: „tot den roemrijken strijd, die voor ons volk in deze dagen bestemd is. Gedenkt, dat wij uit dit stoffelijke tot iets hoogers Avorden geroepen. Of zou het niet schandelijk zijn, dat een afgeleefde grijsaard zooveel verdragen kon voor den naam des Heeren, en dat krachtvolle jongelingen door de bedreigingen van den beul zouden worden verschrikt?" Wij moeten hier — evenals in geheel de latere Joodsche letterkunde, — ter wille van de romantiek eenige misslagen tegen de geschiedkundige Avaarschijnlijkheid over het hoofd zien. Zoo vinden wij hier, reeds in het TAveede Boek der Makkabeën, op eens Antiochus zelf te Jeruzalem, en als het Avare voorzittende bij de martelingen der zeven broeders. Hetzelfde schijnt het Vierde Boek te bedoelen. Maar vervolgen wij ons verhaal. Reeds meermalen, ook naar de eenvoudiger berichten van het Eerste Makkabeër-boek, Avas de moederliefde in deze dagen op ZAvare proef gesteld. Hoe streng het verbod was tegen de besnijdenis, vele godA'ruchtige moeders achtten het hooger welzijn van haar kroost boven het oogenblikkelijk levensgevaar. Wee haar, Avanneer dit Averd |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.10731_180-181