XU.10731_184-185 |
Vorige | 98 van 180 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
184 DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. moeder, in de Joodsche taal gedaan, niet verstaan heeft, acht het althans niet onmogelijk. Hij Avekt haar dus vriendelijk op, om haren laatsten zoon tot afval over te halen. Zijn behoud zal ook het hare zijn. Tijdens zijn verhoor op eenigen afstand van hem geplaatst, neemt zij nu aan, hem tot zijne behoudenis toe te spreken, en Avordt dus tot haar kind gebracht. Welk eene ontmoeting en Avelk eene keus! De marteldood of de gunst van het hof aan de eene zijde; een kinderlooze dood of een rustige ouderdom aan de andere. Maar ook trouw aan Israëls God of afval tot het heidendom! En toch, zelfs met te zAvijgen, had de moeder veel kunnen doen; en met eene geveinsde onderwerping, zooals men Eleazar had aangeboden, zou misschien de jongeling zijn vrij gekomen. Want in de borst van den dAvingeland schijnt een enkele maal de stem der men- schelijkheid te spreken; en hij zal die stem gehoor geven, Avanneer hij slechts voor het oog der menigte zich zelven kan gelijk blijven. Maar geheel anders als hij hoopt is de edele martelares gestemd. Zij heeft slechts van de haar aangeboden gelegenheid gebruik gemaakt, om het nog jeugdige kind in zijn geloof te versterken. Tenvijl zij tot hem neder- bukt en hem vertrouwelijk en hartelijk toespreekt, zegt ze: „Mijn zoon! heb medelijden met mij, die u negen maanden lang in mijnen schoot heb gedragen, die drie jaren u heb gezoogd, die u heb opgevoed en geleid tot UAve tegemvoordige levensjaren; die u verzorgd, beAvaakt heb ; ontferm u mijner, mijn kind! Aanschomv den hemel en de aarde, en wat daarin is ; vergeet God niet, die dit alles, die ook u heeft gemaakt. Vrees dan niet voor den beul, en ontvang den dood, uwe broederen waardig, opdat zij u niet missen mogen, Avanneer Gods barmhartigheid ze weder opAvekt idt den dood." DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. 185 Met een nieuw en heilig vuur bezield, roept nu de jongeling zijnen beulen toe: „Wat toeft gij nog? Ik zal toch den Koning niet gehoorzamen, maar alleen der vaderen Avet. En gij, die de ellende van Gods volk be- Averkt, gij zult Zijne hand niet ontvlieden. Indien de levende God zijn volk reeds zoo zAvaar kastijdt, met zijn knechten zal Hij zich weder verzoenen, maar gij, — uav trots zal u niet baten, mve hoop zal u bedriegen; het oordeel des Almachtigen zult gij niet ontvlieden ; en terwijl mijne broeders onder de beloften des eemvigen levens gestorven zijn, zult gij onder het goddelijk oordeel de straf dragen mver vermetelheid. Zoo geef ik nu ook mijn lichaam en mijne ziel ten beste voor de vaderlijke Avet; en mijne laatste bede is, dat God zich Avel- haast ontferme over zijn volk, en u door zijne slagen erkennen doe, dat Hij alleen God is ; zoodat met mij en mijne broeders de rechtvaardige toorn des Almachtigen ophoude over ons geslacht." De dood van dezen laatste, die nu niet langer kon uitblijven, Averd — zegt de geschiedschrijver, — nog door vreeselijke mishandelingen voorafgegaan. Hij bespaart ons echter ditmaal de namvkeurige beschrijving van zijnen marteldood, en zegt alleen, dat deze insgelijks rein is gestorven, en vol vertromven op den Heer. Ook de dood der moeder Avas nu onvermijdelijk geAvorden ; en het Avas haar namvelijks meer een marteldood : veeleer eene rust, nadat zij zeven malen den bittersten doodsangst had gesmaakt. Het Avas alleen om hare kinderen, dat zij verlangd had, nog zoo lang te leven. Het laatste 'bericht zegt, dat zij zich haastte, om uit eigen beAveging zich in den dood te storten, opdat zij niet door de onreine handen der heidenen zou Avorden aangegrepen. Zoo kweekte de vreeselijke vervolging, tegenover heldengestalten als de Makkabeesche broeders, martelaars
Beschrijving voorwerp
Titel | De vrouw in den Bijbel / door C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Uitgave | Amsterdam : Van Holkema en Warendorf |
Datum | 1891 |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | [6], 340, [2] p |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.49 bijbel: overige |
GOO trefwoorden | Bijbel;; Vrouwen |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.10731.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809098 |
PPN | 390809098 |
EPN | 1057848727 |
PPN origineel | 041501497 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.10731_184-185 |
UBVU-ID | 0202210015098 |
Tekst | 184 DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. moeder, in de Joodsche taal gedaan, niet verstaan heeft, acht het althans niet onmogelijk. Hij Avekt haar dus vriendelijk op, om haren laatsten zoon tot afval over te halen. Zijn behoud zal ook het hare zijn. Tijdens zijn verhoor op eenigen afstand van hem geplaatst, neemt zij nu aan, hem tot zijne behoudenis toe te spreken, en Avordt dus tot haar kind gebracht. Welk eene ontmoeting en Avelk eene keus! De marteldood of de gunst van het hof aan de eene zijde; een kinderlooze dood of een rustige ouderdom aan de andere. Maar ook trouw aan Israëls God of afval tot het heidendom! En toch, zelfs met te zAvijgen, had de moeder veel kunnen doen; en met eene geveinsde onderwerping, zooals men Eleazar had aangeboden, zou misschien de jongeling zijn vrij gekomen. Want in de borst van den dAvingeland schijnt een enkele maal de stem der men- schelijkheid te spreken; en hij zal die stem gehoor geven, Avanneer hij slechts voor het oog der menigte zich zelven kan gelijk blijven. Maar geheel anders als hij hoopt is de edele martelares gestemd. Zij heeft slechts van de haar aangeboden gelegenheid gebruik gemaakt, om het nog jeugdige kind in zijn geloof te versterken. Tenvijl zij tot hem neder- bukt en hem vertrouwelijk en hartelijk toespreekt, zegt ze: „Mijn zoon! heb medelijden met mij, die u negen maanden lang in mijnen schoot heb gedragen, die drie jaren u heb gezoogd, die u heb opgevoed en geleid tot UAve tegemvoordige levensjaren; die u verzorgd, beAvaakt heb ; ontferm u mijner, mijn kind! Aanschomv den hemel en de aarde, en wat daarin is ; vergeet God niet, die dit alles, die ook u heeft gemaakt. Vrees dan niet voor den beul, en ontvang den dood, uwe broederen waardig, opdat zij u niet missen mogen, Avanneer Gods barmhartigheid ze weder opAvekt idt den dood." DE MOEDER VAN ZEVEN ZONEN. 185 Met een nieuw en heilig vuur bezield, roept nu de jongeling zijnen beulen toe: „Wat toeft gij nog? Ik zal toch den Koning niet gehoorzamen, maar alleen der vaderen Avet. En gij, die de ellende van Gods volk be- Averkt, gij zult Zijne hand niet ontvlieden. Indien de levende God zijn volk reeds zoo zAvaar kastijdt, met zijn knechten zal Hij zich weder verzoenen, maar gij, — uav trots zal u niet baten, mve hoop zal u bedriegen; het oordeel des Almachtigen zult gij niet ontvlieden ; en terwijl mijne broeders onder de beloften des eemvigen levens gestorven zijn, zult gij onder het goddelijk oordeel de straf dragen mver vermetelheid. Zoo geef ik nu ook mijn lichaam en mijne ziel ten beste voor de vaderlijke Avet; en mijne laatste bede is, dat God zich Avel- haast ontferme over zijn volk, en u door zijne slagen erkennen doe, dat Hij alleen God is ; zoodat met mij en mijne broeders de rechtvaardige toorn des Almachtigen ophoude over ons geslacht." De dood van dezen laatste, die nu niet langer kon uitblijven, Averd — zegt de geschiedschrijver, — nog door vreeselijke mishandelingen voorafgegaan. Hij bespaart ons echter ditmaal de namvkeurige beschrijving van zijnen marteldood, en zegt alleen, dat deze insgelijks rein is gestorven, en vol vertromven op den Heer. Ook de dood der moeder Avas nu onvermijdelijk geAvorden ; en het Avas haar namvelijks meer een marteldood : veeleer eene rust, nadat zij zeven malen den bittersten doodsangst had gesmaakt. Het Avas alleen om hare kinderen, dat zij verlangd had, nog zoo lang te leven. Het laatste 'bericht zegt, dat zij zich haastte, om uit eigen beAveging zich in den dood te storten, opdat zij niet door de onreine handen der heidenen zou Avorden aangegrepen. Zoo kweekte de vreeselijke vervolging, tegenover heldengestalten als de Makkabeesche broeders, martelaars |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.10731_184-185