XU.10728_20-vloeipapier |
Vorige | 23 van 265 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
Text Search... |
20 HEI' OPSCHIETENDE ZAAD. zijn, van 't noorden naar het zuiden, en twee breed. Doch het is heel diep, en daardoor schuilt er veel visch in. Maar ik kom terug op die twee visschers. Jonas was de vader van Petrus en Andreas, en Zebedeüs van Jakobus en Johannes. 't Zal wel wat moeijelijk gevallen zijn voor de oude lieden, om elk twee wakkere zonen te verliezen en toch de visscherij goed aan te houden. Maar zeker hadden ook zij Jezus lief, en rekenden het eene eer, dat hunne zoons zijne discipelen werden. En met behulp van jongere zonen, bloedverwanten of knechts ging het visschen toch zijn' gang. Nu Avoonde Jezus ook digt bij die zee, in het stadje Kapernaüm. Hij was daar heen verhuisd, omdat de menschen hem te Nazaroth zoo slecht behandelden. En hij bleef wel weinig te huis, maar kwam er toch dikwijls terug. Veel meer dan te Jeruzalem luisterden de menschen er naar hem. Als hij leerde aan 't strand, verdrongen zij elkander. En toen het nu weder zoo'n gedrang werd, beklom Jezus een der visschersscheepjes, Avaar vroeger die apostelen op voeren; en daar het vlak aan den kant lag, en Jezus een goede stem had, konden duizenden hem verstaan; en die al te ver af stonden, hoorden het weder van anderen. Het was een verrukkelijk gezigt, als men zoo van de zee af't land in zag: heuvelen en dalen, die in de verte opklommen tegen het gebergte, met bosschen bedekt. En alles, zoo ver men zien kon, ook waar 't nu woest is, was in dien tijd bebouwd. De akkers met koren, verder ligt-groene Avijnbergen, donkere olijven; op hooger vlakten de weidende schapen, en dan, als de kroon van 't gebergte, het bosch. Ik weet niet juist , in welken tijd van 't jaar Jezus nu leerde; maar denkelijk zal het tusschen October en Maart zijn geweest. Dan wordt 't bij ons winter, en veel te koud om buiten stil te staan; maar dan juist is het in dat warme land zacht weer, en alleen 's nachts wat koud; zoodat het koren blijft groeijen, en de knoppen zwellen aan de boomen, vooral na een' frisschen regen. Zoo had Jezus dan nu van den zaaijer verteld, maar nog niet van het zaad. De mensch strooit het over de aarde. Het groeit op de eene plaats beter dan op de andere; het brengt al of niet, veel of weinig vrucht voort. Maar hoe groeit het? Daarvan wil hij nu ook iets zeggen. De mensch werpt zijn zaad op de aarde, zegt Jezus; M wist zelf niet, hoe, ?
Titel | De gelijkenissen van het evangelie : op nieuw bewerkt tot een huisboek voor het christelijk gezin / door C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Uitgave | Schoonhoven : S.E. van Nooten & Zoon |
Datum | 1886 |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | XV, 367 p., [34] bl. pl : ill |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.46 onderzoek en interpretatie van het Nieuwe Testament |
Vormtrefwoorden | Bewerkingen (vorm) |
GOO trefwoorden | Gelijkenissen;; Evangeliën |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.10728.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809055 |
PPN | 390809055 |
EPN | 1057848646 |
PPN origineel | 091736269 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Titel | XU.10728_20-vloeipapier |
UBVU-ID | 0202210014023 |
Tekst | 20 HEI' OPSCHIETENDE ZAAD. zijn, van 't noorden naar het zuiden, en twee breed. Doch het is heel diep, en daardoor schuilt er veel visch in. Maar ik kom terug op die twee visschers. Jonas was de vader van Petrus en Andreas, en Zebedeüs van Jakobus en Johannes. 't Zal wel wat moeijelijk gevallen zijn voor de oude lieden, om elk twee wakkere zonen te verliezen en toch de visscherij goed aan te houden. Maar zeker hadden ook zij Jezus lief, en rekenden het eene eer, dat hunne zoons zijne discipelen werden. En met behulp van jongere zonen, bloedverwanten of knechts ging het visschen toch zijn' gang. Nu Avoonde Jezus ook digt bij die zee, in het stadje Kapernaüm. Hij was daar heen verhuisd, omdat de menschen hem te Nazaroth zoo slecht behandelden. En hij bleef wel weinig te huis, maar kwam er toch dikwijls terug. Veel meer dan te Jeruzalem luisterden de menschen er naar hem. Als hij leerde aan 't strand, verdrongen zij elkander. En toen het nu weder zoo'n gedrang werd, beklom Jezus een der visschersscheepjes, Avaar vroeger die apostelen op voeren; en daar het vlak aan den kant lag, en Jezus een goede stem had, konden duizenden hem verstaan; en die al te ver af stonden, hoorden het weder van anderen. Het was een verrukkelijk gezigt, als men zoo van de zee af't land in zag: heuvelen en dalen, die in de verte opklommen tegen het gebergte, met bosschen bedekt. En alles, zoo ver men zien kon, ook waar 't nu woest is, was in dien tijd bebouwd. De akkers met koren, verder ligt-groene Avijnbergen, donkere olijven; op hooger vlakten de weidende schapen, en dan, als de kroon van 't gebergte, het bosch. Ik weet niet juist , in welken tijd van 't jaar Jezus nu leerde; maar denkelijk zal het tusschen October en Maart zijn geweest. Dan wordt 't bij ons winter, en veel te koud om buiten stil te staan; maar dan juist is het in dat warme land zacht weer, en alleen 's nachts wat koud; zoodat het koren blijft groeijen, en de knoppen zwellen aan de boomen, vooral na een' frisschen regen. Zoo had Jezus dan nu van den zaaijer verteld, maar nog niet van het zaad. De mensch strooit het over de aarde. Het groeit op de eene plaats beter dan op de andere; het brengt al of niet, veel of weinig vrucht voort. Maar hoe groeit het? Daarvan wil hij nu ook iets zeggen. De mensch werpt zijn zaad op de aarde, zegt Jezus; M wist zelf niet, hoe, ? |
|
|
|
B |
|
C |
|
D |
|
F |
|
H |
|
K |
|
M |
|
N |
|
O |
|
P |
|
V |
|
|
|