XU.15226_16-17 |
Vorige | 11 van 143 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
s van zoo velen miskent, hunne opgezamelde wijsheid en het nut, dat zij stichten, niet opmerkt. En daarom juist wilde ik den kring, waarin wij ons bewegen, den onpartijdigen lezer leeren kennen : niet een ideaal daarvan, dat gemakkelijk te scheppen ware, maar de eenvoudige beeltenis van ons leven, geheel gelijk het is. »Het spreekt van zelf, dat ik daarbij mijnen kring niet geheel naar het leven teekenen mag. Ik zou juist daardoor gedrongen worden om der waarheid te kort te doen, ten einde niemand ten toon te stellen. Ik verlang ook niet, dat mijn hart en huis en gemeente een kijkspel voor nieuwsgierigen worde. Maar in verdichte namen en voorvallen wil ik dezelfde waarheid, dezelfde wijsheid en dwaasheid inkleeden, waarin ik nu vier jaren verkeer en mijn leven, als God wil, hoop door te brengen. Ik durf zelfs niet eens mijn' eigen' naam noemen, omdat men daarmede andere namen zou verbinden en misschien eene satire zoeken, waar ik alleen eene leerzame schilderij heb willen vertoonen. Zelfs acht ik het beter, dat de lezer mij niet kenne. Zoo blijft het waas der verdichting ongeschonden en de beoordeeling der waarheid hangt niet, gelijk al te dikwijls in dagen van partijzucht, van het oordeel over mijn' persoon af. »Wat den vorm aangaat, ik heb dien nog geheel aan mij zelven, daar ik bij het opschrijven mijner aanteekeningen alleen de stemming van het oogenblik volgde. Als schrijver optredende, reken ik mij verplicht, mij naar den smaak van het publiek te schikken, daar ik niet vergen kan, dat het zich naar mijnen smaak schikken zal en een werk niet alleen goed moet wezen, maar ook gelezen worden. Luidde nu de titel »Brieven van een Dorpsleeraar", ik vrees, dat dit werken zou als eene waarschuwing om niet verder te lezen ; gedrukte brieven be- hooren tot de achttiende eeuw. Werden het Verhandelingen, daaraan heeft onze eeuw zich de maag overladen, zoodat zij die nu met lichten en prikkelenden kost zoekt te herstellen. Mij dunkt dat ^Schetsen uit de Pastorie' zoo geheel in den smaak zouden vallen ; losse schetsen trekken juist de meeste lezers aan, die zich niet gaarne inspannen en tevreden zijn als zij ten halve lezen, omdat zij toch niet van voornemen zijn om er iets van te onthouden." «Zie daar, Cornelia, zoo ver had ik juist geschreven. Nu, wat denkt gij er van ?" »Dat uw vriend Altorf u verleid heeft om te gaan, waar gij altijd zegt, dat gij niet wezen wilt: buiten uwe gemeente." 16 »Ja, maar ik doe de reis incognito' »Wij zullen zien, of gij het kunt doen." »Ei, ei! acht gij mij daartoe niet in staat ?" »Ik wil het ten minste eerst zien. Vooreerst kunnen predikant en schoolmeester zelfs op eene maskerade zich niet onkenbaar maken ; men herkent ze, al is 't aan hunnen stap, omdat zij gewoon zijn zich te doen kennen. En dan, Willem, legt gij natuurlijk, zoodra gij schrijft, er u op toe, om waarheid te schrijven ; gij zult dus gedurig de verdichting u laten ontsnappen ; zij is hier op deze kamer niet tehuis." «Dat zullen wij toch eens zien. Ik " »Nu ja, goed. Maar, Willem, hoewel ik uw oogmerk prijs, kunt gij er nog niet een ander oogmerk mede verbinden ? Wij hebben drie kinderen, en " »St Keetje ! houd u toch doodstil! Gelukkig, dat wij maar met ons beiden zijn. Dat zijn zaken, waarover men nooit spreekt dan onder de roos; en dan nog zoo maar, alsof het er volstrekt niet op aan kwam. Wees toch voorzichtig, kind, als er iemand bij is." «Neem mij niet kwalijk ! Dat wist ik niet. — Ja, Mina, wij gaan heen; ik zie het wel: gij wordt ongeduldig, kind lief. — Maar nu nog ééne voorwaarde, Willem : ik blijf buiten uw geschrijf." »Ik beloof u, al hebt gij er in noodig, dat gij er u zelve niet in herkennen zoudt." «Dan ben ik tevreden. Schrijf dan in vredes naam ; maar knor niet op mij, als de recensenten het op u doen : hoort gij ? En nog eens, wat gij ook uitgeeft, mijn portret niet!" En terwijl mijne lieve gade met ons kind op den arm de kamer verliet, zag ik haar met welgevallen na; want groot in hare onbekendheid is de vrouw, die alleen door man en kinderen en vrienden wil gekend en geprezen worden. 17
Beschrijving voorwerp
Titel | De pastorie te Mastland / C.E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Editie | 12e dr. / uitg. onder toezicht en met inl. woord van E. Laurillard ; met... etsen van Carel L. Dake |
Uitgave | Arnhem ; Nijmegen : gebrs. E & M. Cohen |
Datum | [1899] |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | 255 p., [11] bl. pl : ill |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
(Co)auteurs | Eliza Laurillard 1830-1908 (Redacteur / Bezorger / Tekstuitgever);; Carel Lodewijk Dake 1857-1918 (Illustrator) |
Titelvariant | Schetsen uit de pastorie te Mastland |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.15226.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390809012 |
PPN | 390809012 |
EPN | 105784859X |
PPN origineel | 037474642 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.15226_16-17 |
UBVU-ID | 0202210017011 |
Tekst | s van zoo velen miskent, hunne opgezamelde wijsheid en het nut, dat zij stichten, niet opmerkt. En daarom juist wilde ik den kring, waarin wij ons bewegen, den onpartijdigen lezer leeren kennen : niet een ideaal daarvan, dat gemakkelijk te scheppen ware, maar de eenvoudige beeltenis van ons leven, geheel gelijk het is. »Het spreekt van zelf, dat ik daarbij mijnen kring niet geheel naar het leven teekenen mag. Ik zou juist daardoor gedrongen worden om der waarheid te kort te doen, ten einde niemand ten toon te stellen. Ik verlang ook niet, dat mijn hart en huis en gemeente een kijkspel voor nieuwsgierigen worde. Maar in verdichte namen en voorvallen wil ik dezelfde waarheid, dezelfde wijsheid en dwaasheid inkleeden, waarin ik nu vier jaren verkeer en mijn leven, als God wil, hoop door te brengen. Ik durf zelfs niet eens mijn' eigen' naam noemen, omdat men daarmede andere namen zou verbinden en misschien eene satire zoeken, waar ik alleen eene leerzame schilderij heb willen vertoonen. Zelfs acht ik het beter, dat de lezer mij niet kenne. Zoo blijft het waas der verdichting ongeschonden en de beoordeeling der waarheid hangt niet, gelijk al te dikwijls in dagen van partijzucht, van het oordeel over mijn' persoon af. »Wat den vorm aangaat, ik heb dien nog geheel aan mij zelven, daar ik bij het opschrijven mijner aanteekeningen alleen de stemming van het oogenblik volgde. Als schrijver optredende, reken ik mij verplicht, mij naar den smaak van het publiek te schikken, daar ik niet vergen kan, dat het zich naar mijnen smaak schikken zal en een werk niet alleen goed moet wezen, maar ook gelezen worden. Luidde nu de titel »Brieven van een Dorpsleeraar", ik vrees, dat dit werken zou als eene waarschuwing om niet verder te lezen ; gedrukte brieven be- hooren tot de achttiende eeuw. Werden het Verhandelingen, daaraan heeft onze eeuw zich de maag overladen, zoodat zij die nu met lichten en prikkelenden kost zoekt te herstellen. Mij dunkt dat ^Schetsen uit de Pastorie' zoo geheel in den smaak zouden vallen ; losse schetsen trekken juist de meeste lezers aan, die zich niet gaarne inspannen en tevreden zijn als zij ten halve lezen, omdat zij toch niet van voornemen zijn om er iets van te onthouden." «Zie daar, Cornelia, zoo ver had ik juist geschreven. Nu, wat denkt gij er van ?" »Dat uw vriend Altorf u verleid heeft om te gaan, waar gij altijd zegt, dat gij niet wezen wilt: buiten uwe gemeente." 16 »Ja, maar ik doe de reis incognito' »Wij zullen zien, of gij het kunt doen." »Ei, ei! acht gij mij daartoe niet in staat ?" »Ik wil het ten minste eerst zien. Vooreerst kunnen predikant en schoolmeester zelfs op eene maskerade zich niet onkenbaar maken ; men herkent ze, al is 't aan hunnen stap, omdat zij gewoon zijn zich te doen kennen. En dan, Willem, legt gij natuurlijk, zoodra gij schrijft, er u op toe, om waarheid te schrijven ; gij zult dus gedurig de verdichting u laten ontsnappen ; zij is hier op deze kamer niet tehuis." «Dat zullen wij toch eens zien. Ik " »Nu ja, goed. Maar, Willem, hoewel ik uw oogmerk prijs, kunt gij er nog niet een ander oogmerk mede verbinden ? Wij hebben drie kinderen, en " »St Keetje ! houd u toch doodstil! Gelukkig, dat wij maar met ons beiden zijn. Dat zijn zaken, waarover men nooit spreekt dan onder de roos; en dan nog zoo maar, alsof het er volstrekt niet op aan kwam. Wees toch voorzichtig, kind, als er iemand bij is." «Neem mij niet kwalijk ! Dat wist ik niet. — Ja, Mina, wij gaan heen; ik zie het wel: gij wordt ongeduldig, kind lief. — Maar nu nog ééne voorwaarde, Willem : ik blijf buiten uw geschrijf." »Ik beloof u, al hebt gij er in noodig, dat gij er u zelve niet in herkennen zoudt." «Dan ben ik tevreden. Schrijf dan in vredes naam ; maar knor niet op mij, als de recensenten het op u doen : hoort gij ? En nog eens, wat gij ook uitgeeft, mijn portret niet!" En terwijl mijne lieve gade met ons kind op den arm de kamer verliet, zag ik haar met welgevallen na; want groot in hare onbekendheid is de vrouw, die alleen door man en kinderen en vrienden wil gekend en geprezen worden. 17 |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.15226_16-17