XU.10743_76-77 |
Vorige | 51 van 125 | Volgende |
|
klein (250x250 max)
gemiddeld (500x500 max)
groot
Extra Large
groot ( > 500x500)
Hoge Resolutie
Allen (PDF)
|
Deze pagina
Allen
|
- Afbeelding
- Text
-
Text Search...
Inhoud laden ...
76 OBADJA. dan straks, belooft, dat hij Achab hier zal afwachten. Als Obadja, stellig al niet jong meer, spreekt van zijne kindsche dagen, denkt hij daarbij zeker aan vorige Koningen: want eerst door Achab of liever door zijne vrouAV Avas de B&alsdienst ingevoerd, en 't schijnt Avel haast, dat de Koning zelf er niet mee dweepte. Zijn dappere vader, Koning Omri, had hem in den dienst van Jehovah, Israëls God, opgevoed, al was die dienst bedorven door de vereering der gouden kalveren. Denkelijk was Obadja reeds bij Omri in dezelfde of mindere betrekking geweest; en al mocht hij niet naar den tempel te Jeruzalem opgaan, vrome ouders hadden hem geleerd, alleen den waren God te aanbidden. Toen hij nu Achabs hofmeester werd, sprak hij er aan 't hof niet van, maar bleef het in stilte doen. En de Koning zal wel gemerkt hebben, dat hij aan de afgodische feesten niet mede deed, maar hij wilde daarom den trouwen dienaar niet missen. Als wij nu lezen, dat hij honderd profeten redde uit Izebels hand, moeten wij niet denken aan zulke profeten als Elia Avas. Maar er Avaren in Israël zoogenaamde profetenscholen. Eigenlijk koloniën van vrome menschen, die in eenzame streken leefden, en daar van 't houtvel- len in de bosschen en van den akkerbouAV zich onderhielden. Zij vierden hunnen godsdienst veel door gezang, en stonden onder het toezicht van een profeet, vroeger van Samuel en nu van Elia. Vooral in zulke afgodische dagen was dit voor menigeen een rustig toevluchtsoord. Maar toen nu de snoode Koningin Elia niet uitvinden kon, wreekte zij zich aan de profetenzonen, liet ze met vrouwen en kinderen dooden en de profetenscholen uitroeien. OBADJA. Toen toonde de voorzichtige en vreesachtige Obadja, dat hij toch voor de dienaren van God zijn leven durfde wagen. Hij kende, door zijne bemoeiingen en reizen, twee spelonken, niet ver van Samarië. Daar verzamelde hij de vluchtelingen uit de profetenscholen, die, omzwervende in de bosschen, honger leden, en voor Izebel niet veilig Avaren. Toen hij er een honderd bijeen had, verdeelde hij ze tusschen de twee spelonken, die weinigen kenden. Aan den nauwen ingang zou men 't ook niet zeggen, dat daar zoovelen konden verborgen worden. En wat nog moeilijker wras, daar wist hij al dien tijd hun brood en water te bezorgen, misschien tot zij veilig naar buitenslands konden vluchten. Had de woedende Izebel het bemerkt, hij ware een kind des doods geweest, en zelfs Achab had hem niet kunnen redden. Zoo ziet gij, kinderen! hoe jeugdige vroomheid in het vervolg van 't leven zelfs den zwakke moed geeft. Wie vroeg leert, den HEER te vreezen, overwint de men- schenvrees. Geen dwazer denkbeeld, en slecht daarbij, dan dat het tijds genoeg is om vroom te Avorden, wanneer men oud en ongelukkig Avordt. Hoe zal de oude stam vrucht dragen, die van den beginne af krom gegroeid en verkankerd is, al wordt die oude boom nog zoo goed verzorgd en gemest? — Volgt dus Obadja na, den HEER vreezende van uwe kindsheid af.
Beschrijving voorwerp
Titel | De kinderen in den Bijbel : voor onze kinderen geschetst / door C. E. van Koetsveld |
Documentsoort | Boekmateriaal |
Editie | 2e, geïllustreerde druk |
Uitgave | Amsterdam : Van Holkema & Warendorf / (Nijmegen : H.C.A. Thieme) |
Datum | [1889] |
Land van uitgave | nl |
Omvang/vorm | X, 211 p., [8] bl. pl : zw. grav |
Auteurs | Cornelis Eliza van Koetsveld 1807-1893 (Auteur) |
(Co)auteurs | Louis Auguste Gustave Doré 1832-1883 (Illustrator) |
Annotatie | Met een voorwoord Aan H.K.H. Prinses Wilhelmina der Nederlanden van de auteur;; Grav. gesigneerd G. Doré;; 1e dr.: 1889 |
Nederlandse Basisclassificatie | 11.49 bijbel: overige |
Vormtrefwoorden | Kinderboeken (vorm) |
GOO trefwoorden | Bijbel;; Kinderen |
Acquisitie-/collectie-aanduiding | UBVU gedigitaliseerd |
Gegevens digitalisering | Jaar: 2013;; Opdrachtgever: Amsterdam : Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit;; Uitvoering: Heiloo : Picturae;; Locatie origineel: NL, Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit, XU.10743.-;; Fysieke gegevens: tiff-bestand;; Gedigitaliseerd: juli 2013 |
Toegangsgegevens (URL) | http://imagebase.ubvu.vu.nl/getobj.php?ppn=390808857 |
PPN | 390808857 |
EPN | 1057848344 |
PPN origineel | 782764827 |
Taal | ned |
ggc060 | tekst |
Evaluatie |
Beschrijving
Titel | XU.10743_76-77 |
UBVU-ID | 0202210016051 |
Tekst | 76 OBADJA. dan straks, belooft, dat hij Achab hier zal afwachten. Als Obadja, stellig al niet jong meer, spreekt van zijne kindsche dagen, denkt hij daarbij zeker aan vorige Koningen: want eerst door Achab of liever door zijne vrouAV Avas de B&alsdienst ingevoerd, en 't schijnt Avel haast, dat de Koning zelf er niet mee dweepte. Zijn dappere vader, Koning Omri, had hem in den dienst van Jehovah, Israëls God, opgevoed, al was die dienst bedorven door de vereering der gouden kalveren. Denkelijk was Obadja reeds bij Omri in dezelfde of mindere betrekking geweest; en al mocht hij niet naar den tempel te Jeruzalem opgaan, vrome ouders hadden hem geleerd, alleen den waren God te aanbidden. Toen hij nu Achabs hofmeester werd, sprak hij er aan 't hof niet van, maar bleef het in stilte doen. En de Koning zal wel gemerkt hebben, dat hij aan de afgodische feesten niet mede deed, maar hij wilde daarom den trouwen dienaar niet missen. Als wij nu lezen, dat hij honderd profeten redde uit Izebels hand, moeten wij niet denken aan zulke profeten als Elia Avas. Maar er Avaren in Israël zoogenaamde profetenscholen. Eigenlijk koloniën van vrome menschen, die in eenzame streken leefden, en daar van 't houtvel- len in de bosschen en van den akkerbouAV zich onderhielden. Zij vierden hunnen godsdienst veel door gezang, en stonden onder het toezicht van een profeet, vroeger van Samuel en nu van Elia. Vooral in zulke afgodische dagen was dit voor menigeen een rustig toevluchtsoord. Maar toen nu de snoode Koningin Elia niet uitvinden kon, wreekte zij zich aan de profetenzonen, liet ze met vrouwen en kinderen dooden en de profetenscholen uitroeien. OBADJA. Toen toonde de voorzichtige en vreesachtige Obadja, dat hij toch voor de dienaren van God zijn leven durfde wagen. Hij kende, door zijne bemoeiingen en reizen, twee spelonken, niet ver van Samarië. Daar verzamelde hij de vluchtelingen uit de profetenscholen, die, omzwervende in de bosschen, honger leden, en voor Izebel niet veilig Avaren. Toen hij er een honderd bijeen had, verdeelde hij ze tusschen de twee spelonken, die weinigen kenden. Aan den nauwen ingang zou men 't ook niet zeggen, dat daar zoovelen konden verborgen worden. En wat nog moeilijker wras, daar wist hij al dien tijd hun brood en water te bezorgen, misschien tot zij veilig naar buitenslands konden vluchten. Had de woedende Izebel het bemerkt, hij ware een kind des doods geweest, en zelfs Achab had hem niet kunnen redden. Zoo ziet gij, kinderen! hoe jeugdige vroomheid in het vervolg van 't leven zelfs den zwakke moed geeft. Wie vroeg leert, den HEER te vreezen, overwint de men- schenvrees. Geen dwazer denkbeeld, en slecht daarbij, dan dat het tijds genoeg is om vroom te Avorden, wanneer men oud en ongelukkig Avordt. Hoe zal de oude stam vrucht dragen, die van den beginne af krom gegroeid en verkankerd is, al wordt die oude boom nog zoo goed verzorgd en gemest? — Volgt dus Obadja na, den HEER vreezende van uwe kindsheid af. |
Tags
Toelichtingen
Geef een Toelichting voor XU.10743_76-77